Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NEW JERSEY

betekenis & definitie

(off. afkorting N.J.) is een der kuststaten in het Middenoosten der V.S. Hij ontving zijn naam door Sir George Carteret, die dit hem geschonken gebied noemde naar zijn woonplaats, het eiland Jersey vóór de kust van Frankrijk.

Het staatsmotto luidt „Liberty and Prosperity”. Met 20 295 km2 is New Jersey wat oppervlakte betreft de 45ste staat der V.S. Hij strekt zich uit tussen 38° 56' en 41 ° 21' N.Br. en tussen 730 54' en 75° 33' W.L. De grootste lengte (N.-Z.) is 267 km, de grootste breedte 91 km. In het Z. en O. begrensd door de Atlantische Oceaan en de benedenloop van de Hudson en in het W. door de Delaware River en Delaware Bay, vormt New Jersey een schiereiland, dat slechts in het N. door zijn enige niet-natuurlijke grens met de staat New York verbonden is. Ten W. van de Delaware liggen de staten Pennsylvania en Delaware en ten O. van de Hudson New York.Wat bevolking betreft is New Jersey (1950) met 4 835 330 inw. de achtste staat der V.S., maar t.a.v. bevolkingsdichtheid komt het met 238 inw. per km2 op de tweede plaats achter Rhode Island. Ruim 94 pct der bevolking bestaat uit blanken, van wie bijna 17 pct immigranten, de meesten uit Italië (24pct), Duitsland (13 pct) en Polen (11 pct) afkomstig. Er waren in 1940 5,4 pct Negers en een klein aantal Mongolen, Mexicanen en Indianen. Slechts ca 19 pct der inw. leven in plaatsen kleiner dan 2500 inw. Het geboortecijfer was in 1948 met 20,5 per mille het laagste der V.S. (24,2 per mille), het sterftecijfer (10,1 per mille) lag boven het gemiddelde (9,9 per mille). New Jersey is verdeeld in 21 counties; de staatshoofdstad Trenton (1950 127 870 inw., Groot Trenton 229 410 inw.) ligt aan de Delaware in Mercer County.

NATUURLANDSCHAP

New Jersey ligt voor het grootste gedeelte in de vlakke kuststrook der V.S., die zich in het Midden- en Z.O. langs de Atlantische Oceaan uitstrekt. Naar het N. wordt het terrein heuvelachtiger en gaat over in de oostelijke uitlopers van de Appalachian Mountains. De voornaamste bergformaties zijn de in N.-Z. richting lopende ketens der Palisades, Watchung Mountains, Schooley Mountains en Kittatinny Mountains. De laatste liggen gedeeltelijk in het High Point State Park in Sussex County, waarin de staat met 550 m zijn hoogste punt bereikt. De gemiddelde hoogte van New Jersey is 76 m.

Langs de gehele oostkust strekken zich zandbanken en bij vloed onder water lopende zoutmoerassen uit; de landstreken, waarop talrijke badplaatsen zijn gevestigd, zijn beschermd door duinen en worden langzamerhand deel van het vasteland door voortdurende aanslibbingen. De totale kustlijn is 211 km lang. De belangrijkste rivieren van New Jersey zijn de Delaware, tot Cambden bevaarbaar, en de Hudson, aan welks monding, gedeeltelijk op het grondgebied van New Jersey, de haven van New York ligt en waarover New Jersey dan ook medezeggenschap heeft in de Port of New York Authority. In de N.O.-hoek stroomt evenwijdig aan de Hudson de Hackensack; de Musconnecton, een in Z.W. richting stromende zijrivier van de Delaware, en twee zijstromen van de Hudson, de in noordelijke richting stromende Wallkill en de tegenover New York mondende Passaic, welks sterk verval voor krachtopwekking dient, ontwateren Noord-New Jersey. Uit Midden-New Jersey mondt in de Atlantische Oceaan de Raritan met haar zijrivieren Lamington en Millstone River, terwijl de voornaamste rivieren, die door de zuidelijke vlakte stromen, de in de Atlantische Oceaan mondende Mullica en Great Egg River en de in de Delaware Bay uitkomende Maurice River, Cohansey Creek en Salem Creek zijn. Behalve de Hudson en de benedenloop van de Delaware zijn de rivieren van nature onbevaarbaar, maar er zijn twee kanalen aangelegd, die voor de verbinding met de mijngebieden van Pennsylvania zorgen: het Morris-kanaal, dat gedeeltelijk een vaargeul in de Passaic gebruikt en bij Phillipsburg de Delaware bereikt, en het iets zuidelijker aangelegde Raritankanaal, dat ten Z. van Trenton in de Delaware uitkomt en lange tijd een groot deel van het vrachtverkeer tussen New York en Philadelphia verzorgde. Voorts is ten behoeve van de binnenscheepvaart een vaargeul evenwijdig aan de kust door de meren en moerassen aangelegd van Point Pleasant tot bij Cape May.

In het N. van New Jersey bevinden zich talrijke meren, waarvan Lake Hopatcong met een oppervlak van bijna 1000 ha en het gedeeltelijk in de staat New York gelegen Greenwood Lake de grootste zijn. Een 457 m lange stuwdam in het dal van de Wanaque River, een zijstroom van de Passaic, heeft Lake Wanaque doen ontstaan, een waterreservoir met een capaciteit van ruim 100 milliard liter, dat verscheidene grote steden in het gebied van Groot New York van drinkwater voorziet.

Vrijwel geheel New Jersey was vroeger met gemengde bossen bedekt. Roekeloze ontbossing ten behoeve van de scheepsbouw heeft echter in het Z. de loofbomen vrijwel geheel doen verdwijnen, terwijl de resterende naaldwouden, vooral in de Pine Barren, van slechte kwaliteit zijn. In het N. vindt men echter nog uitgestrekte gemengde bossen, voor het merendeel beschermd. Slechts ca de helft van de grond is voor economische doeleinden in gebruik. De rest is, inzoverre hij niet door bossen is bedekt, door roofbouw en erosie onvruchtbaar geworden. Een gedeelte hiervan hoopt men door wetenschappelijke bodembehandeling weer in cultuur te kunnen brengen; hetgeen hiervoor niet meer geschikt is, richt men in tot recreatiegebieden.

De moerasgebieden van New Jersey zijn bekend om hun flora en avifauna. Van de grotere zoogdieren komen alleen herten en een enkele maal in de noordelijke gebergten beren voor. Eveneens in het N. komen ratelslangen nog veel voor.

KLIMAAT

Gebergten in het N. enerzijds en een lange zeekust anderzijds zorgen voor een zeer variërend klimaat binnen de grenzen van New Jersey. Zijn in het Z. de zomers koel en de winters zacht, in het N. zijn de temperatuurverschillen aanzienlijk groter. Hier (Riverdale in Passaic County) werd dan ook met -37 gr. F. de laagste temperatuur van de staat genoteerd. De gemiddelde temperatuur varieert van 49,2 gr. bij Dover in het N. tot 55,4 gr. F. bij Bridgeton in het Z.

Het groeiseizoen varieert van 155 dagen in de Kittatinny Mountains tot 203 dagen langs de kust. In Atlantic City was de gemiddelde Jan.- en Juli-temperatuur resp. 34,8 gr. en 72 gr. F., het minimum en maximum resp. -9 gr. en 104 gr. F.; de hoogste in New Jersey genoteerde temperatuur was 109 gr. F. te Somerville. De neerslag, waarvan 3/4 in het groeiseizoen valt, is vrijwel gelijk over de staat verdeeld.

Sneeuw valt van Nov. tot Apr. De gemiddelde jaarlijkse neerslag te Atlantic City is 1044 mm.

MIDDELEN VAN BESTAAN

In het economische leven van New Jersey neemt de industrie de voornaamste plaats in, die zich vooral langs de Hudson, de benedenloop van de Delaware en een hiertussen liggende smalle strook van New York tot Cambden heeft gevestigd. Naar de waarde van zijn industrieproducten is New Jersey de zesde staat der V.S. Ruim 1/4 der arbeiders vindt werk in de textiel-industrie, die zich lange tijd vooral op zijdeproducten specialiseerde en vnl. langs de Passaic gevestigd is. Bekend zijn ook de electrotechnische en chemische industrie, vooral te Newark. Voorts zijn te noemen kopersmelterijen, olieraffinaderijen, ijzer- en staalindustrie, machinefabrieken, ceramische industrie, papierfabrieken en de vervaardiging van levensmiddelen. Grote scheepswerven bevinden zich langs de Delaware.

New Jersey is eveneens rijk aan delfstoffen. Van de nationale zinkvoorraad ligt ongeveer 1/6 onder de grond van Sussex County. Belangrijk is voorts de productie van ijzerertsen en van fijne kleisoorten.

Van grote betekenis is ook de handels- en havenbedrijvigheid, die zich vnl. concentreert in de steden Newark en Jersey City, die in het havenverkeer van New York delen, en in Cambden, dat slechts door de Delaware van Philadelphia gescheiden is. De landbouw, in het N. door de industrie vrijwel geheel verdreven, ontleent zijn betrekkelijke welvaart in het Z. aan de nabijheid van de grote steden, die een goede markt voor tuinbouwproducten zijn. Appels, peren, tomaten, asperges, bessen en aardappelen staan op de voorgrond. Eveneens in het Z. vindt men zuivelproductie en een aanzienlijke pluimveestapel. Een speciale plaats neemt het kweken van orchideeën in, waarbij ook weer de nabijheid van New York City bepalend is voor de afzetmogelijkheden.

Een bijdrage tot ’s lands welvaart levert ook de visserij, die ondanks het gebrek aan goede havens vrijwel langs de gehele kust plaatsvindt. Van de gem. jaarlijkse opbrengst van ruim twee millioen dollar vertegenwoordigen de oesters, die men vooral aan de mond van de Maurice River vindt, ca de helft. New Jersey heeft als industriestaat en als corridor tussen de economische centra New York en Philadelphia een bijzonder goed ontwikkeld transportsysteem. Er is een wegennet van 40 000 km; vier bruggen en twee tunnels, Holland Tunnel en Lincoln Tunnel, verbinden New Jersey met de stad New York en een andere brug Cambden met Philadelphia. Het spoorwegnet van New Jersey is met 3500 km het dichtste der V.S. De luchthaven van Newark is met dagelijks ca 125 landingen van lijntoestellen een der drukste in de V.S.

Het enige andere vliegveld van New Jersey is te Cambden gevestigd en is tegelijk de luchthaven van Philadelphia. Tijdelijke bekendheid genoot het vliegveld van de marinebasis te Lakehurst, omdat hier de Zeppelins landden.

Met een gem. jaarlijks inkomen per hoofd der bevolking van $ 1546 in 1949 benaderde New Jersey het regionale gem. ($ 1565) en lag het boven het nationale gem. 1330).

STEDEN

(cijfers van 1950). Met 28 steden boven de 25 000 inw. komt New Jersey wat urbanisatie betreft direct achter Massachusetts. De grootste steden bevinden zich aan de mond van de Hudson tegenover New York; zij zijn voor een groot deel in elkaar gegroeid en vormen samen met de plaatsen aan de linker Hudson-oever Groot New York.

Op het schiereiland tussen de Hudson en de Hackensack liggen van Z. naar N. Bayonne (76 660 inw.), Jersey City (300 450inw.), het om zijn brouwerijen bekende Hoboken (50510 inw.), Union City (55 320 inw.), Weehauken (14 360 inw.), West New York (37 750 inw.), North Bergen (39 710 inw.), Teaneck (25 575 inw.) en Hackensack (29 210 inw.); langs de Passaic liggen Elisabeth (112 675 inw.) de grootste stad van New Jersey: Newark (437 860 inw.), Irvington (59 140 inw.), Harrison (14 170 inw.), Keamy (39 830 inw.), Belleville (32060 inw.), East Orange (78060 inw.), Orange (38410 inw.), en West Orange (28 620 inw.), de zakdoekstad Passaic (57 850 inw.), Bloomfield (49310 inw.), Montclair (43775 inw.), Clifton (64540 inw.), Garfield (27 605 inw.) en de zijdestad Paterson (139 425 inw.); van Staten Island slechts door de smalle Arthur Kill gescheiden liggen de steden Woodbridge en Perth Amboy (41 290 inw.) aan de mond van de Raritan; stroomopwaarts ligt New Brunswick (38880 inw.) en iets verder noordelijk Plainfield (42 210 inw.). Van New Brunswick is het slechts 38 km tot de aan de knie van de Delaware gelegen staatshoofdstad Trenton (127 870 inw., Groot Trenton 229410 inw.); aan de Lincoln Highway, die de beide steden verbindt, ligt Princeton (7720 inw.) met zijn beroemde universiteit. Stroomafwaarts van Trenton begint spoedig weer een stedengordel rondom de derde stad van de V.S., Philadelphia. maar de enige grote stad aan de linkeroever is Cambden (124 540 inw.). Bij de monding van de Delaware ligt Salm, eens een welvarend handels- en cultureel centrum, thans een onbetekenend plaatsie van 8620 inw. De hoofdstad van het Z. is Atlantic City (61 640 inw., Groot Atlantic City 132 890 inw.), een plaats die als recreatiecentrum aan betekenis toeneemt.

De dorpen en oude landstadjes die niet aan de economische ontwikkeling deelnamen, werden door de groei van New York City en Philadelphia slechts negatief beïnvloed: alle ondernemenden en jeugdigen trokken er weg, zodat zulke plaatsjes in hoofdzaak door vrouwen en ouden van dagen en sub-normalen zijn bevolkt. Vestiging van een industrie, opkomst als forensenplaats door verkeersontsluiting, verandert dan zo’n oud plaatsje snel. De metropolen aan de rand van New York verlenen geheel New Jersey in toenemende mate hun stempel: die van de zelfkant van het urbanisme.

HOGER ONDERWIJS

(cijfers van 1950). De staatsuniversiteit van New Jersey, Rutgers University, met 8920 studenten en 985 docenten, is gevestigd te New Brunswick; hiertoe behoren ook het New Jersey College for Women en de Newark Colleges te Newark. De meeste vermaardheid geniet de Princeton University te Princeton met 3500 studenten en 522 docenten. Een bekende instelling van hoger onderwijs is ook het Stevens Institute of Technology te Hoboken (1290 studenten en 140 docenten). Andere universiteiten zijn het Rider College te Trenton (2800 studenten en 116 docenten), het Seton Hall College te South Orange (9330 studenten ex 324 docenten), het Upsala College te East Orange (1890 studenten en ga docenten), het Newark College of Engineers (2520 studenten en 144 docenten): voorts de Katholieke instellingen St. Peter s College te Jersey City en College of St. Elisabeth te Convent Station voor vrouwelijke studenten, de Methodistische Drew University te Madison, Georgian Court te Lakewood en het Bloomfield College and Seminar.

GESCHIEDENIS

Vóór de komst van de blanken was het gebied van New Jersey door de Lenni Lenape- of Delaware-Indianen bewoond. De eerste Europeaan, die dit gebied betrad, was de Florentijnse zeevaarder Verazzano in 1524. De eerste verkenningstochten landinwaarts geschiedden door Hudson, die in 1609 de Hudson opvoer, en door de Hollander Mey, die de benedenloop van de Delaware verkende. In 1623 verschenen de eerste kolonisten, Hollanders die vanuit Hoboken en Fort Nassau het achterland introkken. Zij kregen in 1638 concurrentie van de Zweden, die echter in 1655 hun nederzettingen aan Pieter Stuyvesant moesten overdragen. Toen in 1664 Karel II van Engeland al het gebied tussen de Connecticut en de Delaware Bay aan zijn broeder, de hertog van York schonk, schikten zich de Hollanders in het nieuwe gezag.

Hierop volgde een tijd van intensieve Engelse kolonisatie; in Salem vestigden zich de eerste Quakers op Amerikaanse bodem. Aan de koloniale status van New Jersey kwam een einde, toen in 1776 de onafhankelijkheidsverklaring getekend werd, nadat men reeds in 1774 de zijde van Massachusetts tegen de Engelsen had gekozen. Bijna 100 gevechten vonden op het grondgebied van New Jersey gedurende de Vrijheidsoorlog plaats, waaronder de bekende veldslagen van Trenton, Princeton, Morristown en Monmouth. Op 18 Dec. 1787 tekende New Jersey als derde staat de federale constitutie. Tussen 1790 en 1840 werd de grondslag gelegd voor de industriële ontwikkeling. Fabrieken verrezen en ter wille van de handel bracht men de verbindingswegen in een voor deze tijd uitstekende toestand.

In de Burgeroorlog streed New Jersey, hoewel het bij de beslissende verkiezingen Democratisch had gestemd, aan de zijde der Noordelijken. Na 1880 nam de betekenis van de landbouw snel af; New Jersey werd industriestaat. In politiek opzicht uitte zich dit in een meer Republikeinse koers: van 1890 tot 1932 steunde New Jersey de Republikeinse presidentschapscandidaat met uitzondering van de Democraat Wilson, die de hoogste plaats in de V.S. bereikte via zijn gouverneurspost in New Jersey. In 1948 keerde New Jersey tot zijn Republikeinse traditie terug.

PROF. DR A. N. J. DEN HOLLANDER

Lit.: Voor lit. over de steden in het gebied van Groot New York zie de stad New York. Voorts: N. J. Hist. Soc., Proceedings (Newark 1845 tot heden); Final Report Series of the State Geologist, New Jersey Geol. Survey, 9 dln (1888-1917); N.

J. Hist. Soc., Documents relat. to the Colon. Hist, of the State of N. J. (Newark 1880 tot heden); I. S.

Kuil (ed.), N. J., a History (New York 1930); G. R. Erdman, The N. J. Constitution (Princeton 1934); H.

C. Beck, Forgotten Towns of Southern N. J., 2 din (New York 1936); Port of N. Y. Auth., The Port of N. Y.

Authority (New York 1936); W. Lewin. Hist, of N. J. Journalism (Newark 1938); C. Carmer, The Hudson (New York 1939); H.

E. Wildes, The Delaware (New York 1940); L. Lund in. Cockpit of the Revolution (Princeton 1940); C. Weygandt, Down Jersey Way (New York 1940); J. and M. Cawley, Exploring the Little Rivers of N.

J. (Princeton 1942); H. E. Wildes, Twin Rivers, The Raritan and the Passaic (New York 1943); W. J. van Balen, Holland aan de Hudson (Amsterdam 1943); W.P.A. (Guide Series), N. J., a Guide to it’s Present and Past (New York 1946); A. H.

Bill, The Campaign of Princeton 1776-1777 (Princeton 1948); H. F. Wilson, Outline History of N. J. (New Brunswick 1950).

< >