veldheer van keizer Justinianus I (in Perzisch-Armenië ca 478 - Rome 574), kwam als krijgsgevangene in het keizerlijk paleis, maar klom op tot opperkamerheer en schatbewaarder. Nadat hij zich in 532 bij het Nika-oproer en verder in de Perzische Oorlog onderscheiden had, werd hij in 538 met 7000 man naar Italië gezonden, om Belisarius tegen de Oost-Goten te ondersteunen.
Toen door de onenigheid der veldheren Milaan in handen der Bourgondiërs was gevallen, werd Narses teruggeroepen, maar na de val van Belisarius (551) opnieuw naar Italië gezonden, om weerstand te bieden aan Totila, koning der Goten. Hij versloeg deze in Umbrië, veroverde Spoleto, Narni, Perugia en Rome, behaalde in 553 nogmaals een overwinning op de Goten en in 554 op de Alamannen en Franken, onderwierp het gehele schiereiland en werd tot stadhouder benoemd. In 567 werd hij afgezet.Lit.: Ernest Stein, Hist. du Bas-Empire, t. II (1949).