(1, in de Oudheid: Margus) is de ca 420 km lange hoofdrivier van Servië (gefedereerde staat van Joegoslavië). De Zuidelijke Morava (Binacka Morava, vroeger ook: Bulgaarse Morava) ontspringt op het Kara-gebergte, ten N. van Skoplje en stroomt naar het N.
Op 53 km ten N. van Nisj ontvangt zij van rechts de Zap (Westelijke Morava, Golijske Morava of Servische Morava), die op het Golija-gebergte ontspringt en zelf van rechts de Ibar nog opneemt. Deze verenigde Morava’s monden even beneden Smederevo, 67 km beneden Belgrado, 160 km beneden haar verenigingspunt, uit in de Donau. De Morava doorstroomt een aantal tectonische bekkens, gescheiden door kloven, die het verkeer bemoeilijken, doch samen met het dal van de Vardar vormt zij een belangrijke verkeersweg van Centraal-Europa naar de oostelijke Middellandse Zee.(2, Morawa, March, in de Oudheid: Marus) is de hoofdrivier van Moravië (Tsjechoslowakije) en een 378 km lange linkerzijrivier van de Donau. Zij ontspringt op 1260 m hoogte op de zuidelijke helling van de Glatzer Schneeberg (oostelijke Sudeten) en stroomt naar het Z. langs Olomouc (Olmütz). Vervolgens stroomt zij naar het Z.W. bij Zlin en zoekt zich met vele meanders een weg door een moerassig dal, terwijl zij van Hodonin af de grens tussen Tsjechoslowakije en Oostenrijk vormt. Van rechts neemt de Morava de Becva (Betsjwa) en de Myjava (Miawa) en van links de Jihlava, de Hanna en de Thaya (Dyjé) op en mondt dan 11 km boven Bratislava in de Donau uit. Slechts ca 80 km van de benedenloop is voor kleine schepen bevaarbaar. De lage waterscheiding tussen het stroomgebied van de Morava en de Oder (de Moravische poort) heeft vanouds het Morava-dal tot een belangrijke verkeersweg gemaakt in de verbinding tussen de Noordduitse vlakte en het Donaubekken.