stad in de republiek Joegoslavië, met (1948) 50 690 inw., v.w. Vs Mohammedanen, ligt aan de Nisava (Nisjawa), die 12 km verder Westwaarts in de Bulgaarse Morava uitmondt, was hoofdplaats van het banaat Moravska en zetel van een Griekse aartsbisschop.
Het koninklijk paleis is de vroegere konak van de voormalige Turkse pasja. De stad vormt een kruispunt van spoorwegen naar Belgrado, Istanbul, Saloniki en Radojevac en is een belangrijke vesting. Men vindt er een domkerk, vele tuinen en bronnen. De stad heeft een levendige handel en industrie (tapijten, schortjes, filigraanwerk).Nisj heette in de Oudheid Naïssus. Keizer Claudius II vernietigde in 269 in de slag bij Naïssus de invallende Goten. Van ca 1200-1386 was Nisj Servisch, daarna tot 1878 Turks. 23 Sept. 1689 versloeg de Oostenrijkse veldheer markgraaf Lodewijk van Baden de Turken in de slag bij Nisj. Na 1878 was de stad weer Servisch, maar in Wereldoorlog I (Nov. 1915 - Oct. 1918) werd zij door de Bulgaren, en in Wereldoorlog II door de Duitsers bezet.