Frans-Belgisch schrijver, verteller en vooral toneelschrijver (Elsene, Brussel, 3 Apr. 1898), verwierf zijn techniek door talrijke toneelen music-hall-experimenten. Van zijn debuut af werd hij door menige avantgardegroep opgevoerd, zowel in het Frans als in vertaling, onder meer door het Vlaamse Volkstoneel.
Hij hield zich bezig met folklore en, als archivaris, met plaatselijke geschiedenis. De schilderkunst van Ensor is hem een inspiratiebron, evenals de expressionnisten. Zijn kunst is heftig en gewelddadig. Zijn gedachte is doorkneed met Christelijke elementen; het bourgeois-conformisme draagt hij een onverzoenlijke haat toe.
Zijn gevoeligheid is pijnlijk scherp. Het fantastische, het reële, de meest overdadige Vlaamse traditie en een zeldzaam juiste toneelzin maken van Ghelderode’s werk een uitzonderlijk toneel, een toneel dat het publiek ergert.Bibl. (voornaamste werken) : La Mort du Docteur Faust (1926) ; Don Juan (1928); Escurial (1930); Pantagleize (1930); Barabbas (1931) ; Les Aveugles (1933) ; Sire Halwijn (1934) ; Christophe Colomb (1934) ; Fastes d’Enfer (1938) ; Hop Signor (1942) ; Sortilèges (1943) (verhalen). Uitgave: Théâtre complet (3 dln, Bruxelles 1943)-
Lit.: Jean Francis, M. de G. (Bruxelles 1949).
