is een in de gematigde streken van Oude en Nieuwe Wereld thuisbehorende plant uit de fam. der Moraceeën of Moerbeiachtigen (Humulus lupulus L.). Het is een 3-6 m lange, met een wortelstok (de zgn. hopstoel) in de grond overblijvende klimplant, die men in Nederland vaak in heggen op vochtige plekken aantreft; de rechtswindende stengels zijn met haakvormige stekels bezet; er zijn tegenoverstaande, vijf- tot zevenspletige, ruwbehaarde, van steunblaadjes voorziene bladeren en, daar de plant tweehuizig is, óf mannelijke, óf vrouwelijke bloemen (fig. 1).
De toevoeging van hop bij de bierbereiding dateert pas uit de Middeleeuwen, toen men nog de wilde hopbellen gebruikte. Uit de 9de eeuw dateert de cultuur, die aanvankelijk alleen in Bohemen en Frankrijk plaats vond. Tegenwoordig vindt men ook in Duitsland, België, Tsjechoslowakije, Polen, Joegoslavië, Engeland en Amerika hoptuinen. Tussen half Aug. en half Sept. worden de bellen geplukt; ze hebben dan een geelgroene kleur, een sterke geur en voelen vettig aan. Na de pluk, midden op de dag bij droog weer, worden ze gedroogd, hetzij aan de lucht, hetzij kunstmatig in speciale droogkamers op verwarmde eesten. Veelal worden ze dan tegelijkertijd gezwaveld, om de duurzaamheid te vergroten; daarna perst men ze in linnen zakken, die 125 tot 175 kg kunnen bevatten.
Een deel der klieren valt bij deze behandeing af en komt als glandulae lupuli, hopmeel of lupuline in de handel. De klieren (fig. 2) die kortgesteeld en schotelvormig zijn, scheiden een harsachtig excretieproduct onder de cuticula af. Ze worden tegenwoordig wèl medisch gebruikt tegen maagkrampen, blaaskwalen en andere ziekten.Ze bevatten 1 pct aetherische olie, waarin terpenen, sesquiterpenen en esters, 15 pct hars, 10 pct van een kristallijne bitterstof (humulon of a hopbitterzuur C21H30O, en lupulon of β hopbitterzuur C18H26O4) en 2,5 pct looizuur, dat bij de bierbereiding de eiwitten neerslaat en daardoor de duurzaamheid van het bier vergroot, daar de werking van melkzuurbacteriën wordt geremd (z bier). De op brengst van fijne kwaliteiten hop bedraagt 500-800 kg per ha, in Amerika en Engeland oogst men echter wel 1700 kg per ha.
DR A. KLEINHOONTE
Lit. G. Hegi, Illustr. Flora v. Mittel-Europa, III (1913), p. 130133; A. Tschirch en Stock, Die Harze, III 2,2, p. 1721-1741.