Duits politicus (Buttenhausen, Württemberg, 20 Sept. 1875 - vermoord op de Kniebis, Zwarte Woud, 26 Aug. 1921), eerst onderwijzer en redacteur, werd in 1903 lid van de Rijksdag voor het Centrum. In 1906 leidden o.a. zijn aanvallen op de koloniale politiek van de regering tot ontbinding van de Rijksdag.
In de aanvang van Wereldoorlog I reorganiseerde Erzberger de Duitse propaganda in het buitenland, vooral onder de Katholieken in de neutrale landen. In Juli 1917 was Erzberger de inspirator van de beroemde Friedensresolution van de Rijksdag, een streep door de rekening van Duitse militaristen en annexionisten. Op 3 Oct. 1918 werd hij door Prins Max van Baden als staatssecretaris in zijn kabinet opgenomen. Erzberger moest mede in Compiègne de wapenstilstand ondertekenen.In het kabinet-Bauer (1919-’20) trad hij als minister van Financiën op. In deze functie maakte hij een einde aan de „Finanzhoheit” van de Duitse bondsstaten. Hij verkondigde de vervulling van de vrede van Versailles, maar wekte daarmee de grote haat van nationalistische groepen op, die hem ook van corruptie betichtten. Reeds in 1920 werd hij bij een moordaanslag gewond. Hij trad toen af. Het jaar daarop maakten twaalf kogels een einde aan zijn leven. De moordenaars,Tillesen en Schulz, vluchtten eerst naar het buitenland, maar konden later rustig naar Duitsland terugkeren. Na de ineenstorting van het Derde Rijk werden zij gearresteerd, hoewel er na hun misdaad 25 jaar waren verlopen. Tillesen werd in 1947 in de Franse bezettingszone tot 15 jaar veroordeeld.
j. R. EVENHUIS
Bibl.: Erlebnisse im Weltkrieg (1920); Der Völkerbund (1918); Das Deutsche Zentrum (1910); Zentrumspolitik im Reichstag (11 dln, 1904-1914).
Lit.: E. Bauer, Erzberger (1922, 2. Aufl. 1925); K. Widemaier, E., ein Kulturroman der Gegenwart (1922).