R.K. filosoof en theoloog, vooraanstaand kenner der middeleeuwse scholastiek en mystiek, leidende persoonlijkheid der hedendaagse bronnenstudie rondom St Thomas (Winterzhofen in Beieren 5 Jan. 1875 - Eichstatt 9 Jan. 1949), werd na zijn seminarie-opleiding te Eichstatt, waar hij o.a. Albert Stöckl tot leermeester had, in 1898 priester gewijd om, na een paar jaar werkzaam te zijn geweest in de geestelijke bediening, zijn wijsgerig-theologische studie in Rome te voltooien (1900-1902).
Hier bepaalden Denifle en Ehrle mede de richting van zijn toekomstige werkzaamheid. Zijn wetenschappelijke loopbaan begon voorgoed bij zijn benoeming in 1906 tot theologie-professor aan bovengenoemd seminarie. In 1913 aanvaardde hij te Wenen een hoogleraarszetel in de Christelijke Wijsbegeerte met een rede over Gegenwartswert der geschichtlichen Erforschung der mittelalterlichen Philosophie, was van 1918-1939 theologie-professor te München en trok zich in Wereldoorlog II (1943) met zijn gelukkig gespaarde bibliotheek terug in Eichstätt, om daar nog tot eind 1948 zijn studiën voort te zetten.Grabmann’s grote verdiensten liggen op het terrein der scholastieke bronnen. Hij zette met Cl. Baumker e.a. de door Denifle,
Ehrle en Jeiler begonnen systematische publicatie voort der middeleeuwse bronnen, met name in de sedert 1891 te Münster i.W. door Cl.
Baumker e.a. uitgegeven Beiträge zur Geschichte der Philosophie und Theologie des Mittelalters, waarvan hem zelf in 1925 de leiding werd toevertrouwd. Met Fr. Pelster verzorgde hij eveneens een in 1929 opgezette uitgave van Opuscula et textus historiam ecclesiae eiusque vitam atque doctrimm illustranlia (Münster i.W.).
PROF. DR I. J. M.
VAN DEN BERG
Bibi.: o.a. Geschichte d. scholast. Methode (2 dln, Freiburg i. Br. 1909-1911); Thomas v.
Aq., Eine Einführung in seine Persönlichkeit u. Gedankenwelt (München 1912, ’1946; vrije Ned. bewerking van Hoogveld-Van den Berg, Inl. t. leven en leer van St. Thomas v. Aq., Utrecht 41947); Einführung in die Summa Theol. d. hl.
Thomas v. Aq. (Freiburg i. Br. igig, 1928; Ned. vert. v. Laarakkers, Cuyk 1923); Die Philosophie des Mittelalters (Berlin ig2i); Die Idee des Lebens i.d.
Theol. d. hl. Thomas v. Aq. (Paderborn 1922); Das Seelenleben d. hl. Thomas v.
Aq. (München 1924; Freiburg, Schw. 1928); Die Kulturphilos. d. hl. Thomas v. Aq. (Augsburg 1925); Mittelalterliches Geistesleben (2 dln, München 1926. 1936); Der latein. Averroismus u. s.
Stellung zur christl. Weltanschauung (München 1931)» Die Geschichte d. kath. Theologie seit dem Ausgang der Väterzeit (Freiburg i. Br. 1933); Die Philos. d. hl.
Thomas v. Aq. (Nürnberg 1946); I Papi del Duecento e l’Aristotelismo (2 dln, Roma 1941, 1946); Die Werke des hl. Thomas v. Aq. (Münster i.
W., 31949; voltooid en van een inleiding over G.’s levenswerk voorzien door Ludw. Ott).
Lit.: Aus der Geisteswelt des Mittelalters (Münster i. W., 1935, VII-IX) (waarin lijst van zyn geschriften); Rev. Philos. de Louvain, 47 (1949), 161-164; Philos. Jahrb., 59 (1949) 37-149; Divus Thomas (Frb.), 27 (1949), 129-153; Schweiz.
Rundschau, 49 (949), 31-134; Ludw. Ott, M. Grabmann zum Gedächtnis (1949).