is op kerkelijk gebied een instituut tot vorming en opleiding van a.s. geestelijken en predikanten, doorgaans in internaatsverband. Ieder R.K. bisdom is, krachtens een decreet van het Concilie van Trente uit 1563, in het algemeen verplicht tot de oprichting van althans één seminarie, waar de priestercandidaten in internaatsverband leven.
De grotere bisdommen splitsen dit gewoonlijk in twee afdelingen: een Klein-seminarie voor de gymnasiale en een Groot-seminarie voor de theologische studiën. Tussen deze beide studiën volgen de priesterstudenten een filosofische cursus van één of twee jaar, die vroeger meestal op het Klein-seminarie gegeven werd, maar waarvoor tegenwoordig steeds meer aparte internaten met een filosofische studie van twee jaar worden opgericht. Zij dragen de naam „Philosophicum”.De Nederlandse bisdommen vestigden hun groot- en kleinseminarium resp. te Rijsenburg en Apeldoorn (aartsbisdom Utrecht), te Warmond en Heemstede (Haarlem), te Roermond en Rolduc (Roermond), Haaren en St Michielsgestel (Den Bosch), Hoeven en Ginniken (Breda). De Belgische bisdommen vestigden hun groot-seminariën in de respectieve bisschopssteden en kozen als plaats voor hun klein-seminariën, soms twee, resp. Waver en Hoogstraten (aartsbisdom Mechelen), St Niklaas (Gent), Bonne Espérance (Doornik), Floreffe en Bastenaken (Namen), St Truiden en St Roch (Luik) en Roeselare (Brugge). Ook de kloosterorden en -congregaties hebben haar opleidingsinstituten, al dragen deze in het algemeen niet de naam seminarie.
De Protestantse kerken hebben seminaria in aansluiting aan de universitaire opleiding; aldus de Ned. Herv. Kerk te Driebergen. Ook de kerkelijke opleidingsinstituten, verbonden aan universiteiten, heten seminaria: Ned. Herv. aan de Rijksuniversiteiten en de Universiteit van Amsterdam, Remonstrants te Leiden, Doopsgezind en Luthers te Amsterdam. Het Oud-katholieke seminarie is gevestigd te Amersfoort.
Op niet-kerkelijk gebied is een seminarium aan de universiteiten een werkverband van studenten, die zich onder leiding van een of meer hoogleraren practisch bekwamen in het door de betreffende faculteit gedoceerde vak. Tevens is het de naam voor de localiteit met bibliotheek, die zulk een werkverband ter beschikking staat.