Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Martin FROBISHER

betekenis & definitie

Sir, Engels ontdekkingsreiziger (Altofts bij Normanton, Yorkshire, ca 1535 - Plymouth 22 Nov. 1594), maakte een drietal tochten voor het zoeken van de N.W. doorvaart. Tijdens de eerste (1576) voer hij langs de zuidpunt van Groenland en drong daarna een eindweegs een nauwe straat binnen (nu Frobisher Baai) in de mening dat het de gezochte doorgang was.

De grootste belangstelling wekten echter bij zijn terugkeer de medegebrachte steenmonsters, welke voor gouderts werden gehouden.

Reeds in 1577 werd een nieuwe expeditie uitgerust, waarvoor sterke animo bestond; 200 ton ,,goud”-erts werden ditmaal naar Engeland verscheept, terwijl direct voorbereidingen werden getroffen voor een derde nog grootscheepser expeditie, welke door de inmiddels met een Charter van de Kroon opgerichte Company of Cathay werd uitgerust.

In 1578 vertrokken niet minder dan 15 schepen, er op rekenend een kolonie te stichten in het hoge Noorden. De tocht liep op weinig uit; van het stichten van een nederzetting kwam niets; wel werd de Hudsonstraat gevonden, maar niet verder dan een 100 km afgevaren; opnieuw werd veel erts medegenomen. Bij thuiskomst bleek al het op de tochten gevonden erts waardeloos te zijn, zodat de aandeelhouders hun geld kwijt waren. Frobisher onderscheidde zich later o.a. in de strijd tegen de Armada en werd in de adelstand verheven.

In Nov. 1594 werd hij voor Brest gewond en stierf aan de gevolgen daarvan.

K. W. L. BEZEMER

Lit.: R. Collinson, The Three Voyages of Sir Martin Frobisher, Werken Hakluyt Society, dl 38 (1868); T. Jones, Life of Frobisher (1878); Ph Alexander, The North West and North East passages (Cambr. travelbooks 1915).

< >