Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Ludwig KLAGES

betekenis & definitie

Duits wijsgeer, grafoloog en karakteroloog (Hannover io Dec. 1872), stichtte in 1907 het „Seminar für Ausdruckskunde” te München, hetwelk hij in 1919 naar Kilchberg bij Zürich verplaatste. Klages bestrijdt de onmiddellijke zekerheid van het bewustzijn, zoals o.a.

Descartes die aanvaardde. De ontdekking van de buitenwereld gaat vooraf aan die van het eigen bewustzijn. In de oorspronkelijke staat (van kind, natuurmens of oerwezen) zijn de indrukken van buitenaf steeds bezield (empsychisme, hylozoïsme). De mens van thans heeft slechts tegenover zijn medemens en enkele hoger ontwikkelde dieren zijn oorspronkelijke visie behouden. Lichaam en ziel zijn voor Klages de beide polen van het leven: het lichaam is de verschijningsvorm van de ziel, de ziel is de zin van het levend lichaam. Bij de dieren overheerst het lichaam; de mens ontstond toen de ziel het overwicht verkreeg. De geest, die het beleven vereenzelvigt met het beleefde, verstoort de natuurlijke visie. De geest doodt de levende wereld. Klages is van oordeel dat, indien deze ontwikkeling, het levende te vervangen door het levenloze, voortgaat, de mensheid aan een „zonder bewustheid reagerend automatisme” te gronde zal gaan.In verband met zijn onderscheiding tussen lichaam en ziel (leven) enerzijds en geest anderzijds komt Klages tot een karakterkunde en tot een wetenschappelijk verantwoorde grafologie. Vooral op deze gebieden heeft hij grote bekendheid verworven. Wijsgerig is Klages’ werk verwant aan Nietzsche, de denkers der romantiek en aan het vitalisme.

MR J. P. WILDSCHUT

Bibl. (voorn. werken): Prinzipien d. Charakterologie (1910), 4de dr. (1926) als: Die Grundlagen der Charakterkunde (81936); Ausdrucksbewegung u. Gestaltungskraft (1913), 5de dr. als: Grundlegung der Wissenschaft vom Ausdruck (1936); Handschrift u. Charakter (1917, 161936) ; Mensch und Erde (1920) ; Vom Wesen des Bewusstseins (1921); Einf. i. d. Psychologie d. Handschrift (1924); Zur Ausdruckslehre und Charakterkunde (1927); Der Geist als Widersacher der Seele (4 dln, 1929-1932) ; Graphologie (1932); Geist und Leben (1934); Der Mensch und das Leben (1937); Vom Sinn des Lebens (1940); Rhythmus und Runen (1944) ; Ned. vert.: Handschrift en karakter (1950).

Lit.: J. Lewin, Geist u. Seele, L. Kl. Philosophie (1931); J. François, De karakterleer v. L. Kl. (1930); G. Thibou, La science du caractère. L’œuvre de L. Kl. (1933) ; J. Deuszen, Kl. Kritik des Geistes (1934) ; C. Haeberlin, Einf. i. d. Forschungsergebnisse v. L. Kl. (1934).

< >