Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Lodewijk de KONINCK

betekenis & definitie

Vlaams dichter (Hoogstraten 30 Oct. 1838 - Retie 23 Mrt 1924), was onderwijzer, werd daarna kantonaal inspecteur bij het rijksonderwijs en in 1879 provinciaal inspecteur van het vrij onderwijs. Hij schreef verschillende grote dichtwerken, o.m. het oratorio Franciscus (muziek van Tinei), doch is vooral bekend door zijn Christelijke epos Het Menschdom verlost, dat in 1874 fragmentair verscheen en eerst in 1883 voltooid was.

Met zijn ruim een en twintig duizend alexandrijnen, die Vondel en Bilderdijk trachtten na te volgen, dwingt het werk meer eerbied af voor de grote bedoelingen en de wilskracht van de dichter dan voor zijn kunst. Het heeft wel historische betekenis, doordat het het breedst opgezette dichtwerk is, dat Vlaanderen in de 19de eeuw voortbracht.Bibl. (voorn. werken): Heidebloemen (Lier 1869); Het Menschdom verlost - Tafereelen (Antwerpen 1874, 2de uitg. 1874, 3de uitg. Brugge 1876); Het Menschdom verlost (Turnhout 1883); Galerij van Vaderlandsche Tafereelen opgehangen rond de wieg van P. P. Rubens (Turnhout 1878); Verspreide Gedichten (ibid. 1879); Kerk en Paus (ibid. 1887); Diest en de H. Joannes Berchmans (Mechelen 1888); De Wonderkerk van Hakendover (Mechelen 1896).

Lit.: Max Rooses, Een Heldendicht (in: Derde Schetsenboek, Gent 1886); R. Sterkens, L. d. K. (Hoogstraten 1938).

< >