Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LINZ

betekenis & definitie

(onder de Romeinen: Lentia) is de hoofdstad van het Oostenrijkse Bondsland Opper-Oostenrijk en telt (1950) 187 000 (1939: 121 070; 1945: 194 190), van wie 84 pct R.K., 11 pct Evang. en 5 pct zonder kerk. gez. Linz is de derde stad van Oostenrijk (na Wenen en Graz).

Zij ligt 152 km ten W. van Wenen aan de zuidelijke oever van de Donau, tegenover Urfahr, even boven de monding van de Traun in de hoofdrivier. Linz is door spoorlijnen verbonden met Wenen, Praag, Regensburg en Salzburg en is een zeer belangrijk verkeersknooppunt, zowel voor het spoorweg- als het land- en waterverkeer. De stad ligt aan de kortste spoorwegverbinding Hamburg - Triest en is o.a. door de K.L.M. in het internationale luchtverkeersnet opgenomen.Hoewel Linz een zeer lange en rijke geschiedenis heeft, maakt de stad toch een moderne en zakelijke indruk. Men vindt er echter het oudste Oostenrijkse kerkje, de St Martinus, een oud-Romeins marktgebouw met Romeinse fundamenten, Vóórkarolingische kerkmuren, Romaanse vensters en een Gothisch koor. Verder zijn er de Gothische Maria-dom, de Domkerk van 1670, een bisschoppelijk paleis, de Capucijnerkerk met het praalgraf van Montecuculi, de Protestantse kerk, de Drieëenheidszuil, die in 1723 door Karel IV werd opgericht, enz. Het oude kasteel werd in 1851 tot kazerne bestemd. Linz heeft ook een bisschoppelijk seminarie, handelsakademie, landsmuseum, enz. Anton Bruckner was hier van 1856-1867 organist van de Dom en beleefde er zijn vruchtbaarste jaren. De bekende schrijver Adalbert Stifter werd hier in 1850 schoolopziener en leefde in Linz tot aan zijn dood in 1868.

Linz is een belangrijke Donauhaven en het centrum van een uitgebreide rivier- en spoorwegtransitohandel. Er was vroeger reeds scheepsbouw-, landbouwwerktuigen-, voedingsmiddelen- en tabaksindustrie. Na de annexatie van Oostenrijk door Duitsland in 1938 door het nationaal-socialistische regime bestemd om een centrum te worden der Duitse industrie, werd de basis gelegd voor de industriële bloei van de stad. Er kwam een enorme stikstoffabriek; de Verenigde Staalfabrieken (Vereinigte Stahlwerke, destijds Hermann Göringwerke) waren afgestemd op de gehele Duitse oorlogsbehoefte en zijn dus veel te groot voor het huidige Oostenrijk. Van de vijf hoogovens worden er (Mrt 1951) slechts twee volledig benut. Door de hulp krachtens het Europees Herstelprogramma kreeg Linz bovendien veel nieuwe fabrieken en machines, w.o. een machtige electrische centrale en een zeer moderne staalwalserij. Op een geheel nieuwe plaats is men begonnen met de aanleg van een nieuwe, grote rivierhaven met moderne installaties en een „tolvrij industrieterrein”, waar uit het buitenland geïmporteerde grondstoffen belastingvrij veredeld en daarna weer uitgevoerd kunnen worden. Bij de stikstof- en staalfabrieken wordt een oliehaven gegraven en het spoorwegnet wordt uitgebreid.

GESCHIEDENIS

De Romeinse legerplaats Lentia kwam in 823 aan de bisschop van Passau en in 1211 aan de hertog van Oostenrijk. In 1324 kreeg de plaats stadsrechten en in 1407 werd een stenen brug over de Donau aangelegd. Reeds in de Middeleeuwen lag de stad aan de zgn. „zoutweg”, waarlangs het Oostenrijkse zout van Linz uit in noordelijke richting naar Bohemen en Moravië werd vervoerd. Naar het Z. ging toen reeds een weg naar Italië (Triëst), waarlangs men verbinding had met de Middellandse Zee. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog veroverden Beierse troepen Linz in 1741. Napoleon belegerde de stad in 1805 en 1809.

Na Wereldoorlog I had de stad in 1919 zeer van oproer te lijden. Een periode van grote industriële uitbreiding onderging Linz na de Anschluss en hoewel de stad in Wereldoorlog II aanzienlijke bommenschade leed, kon deze schade, na de bezetting door Amerikaanse troepen op 6 Mei 1945, spoedig hersteld worden en werd de industriële en commerciële expansie van Linz met hulp van het Marshall-plan in versterkte mate voortgezet. Het aantal gebouwen en woningen (1939 = 100 pct) bedroeg in 1945: 122 resp. 118 pct, in 1950: 118 resp. 120 pct.

w. VAN DE BUNT

Lit.: A. Ziegler, L. im Wandel der Jahrhunderte (1922); Jhrb. der Stadt Linz, 1935 e.v.

< >