Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Linus bopp

betekenis & definitie

Duits theoloog (Limbach, Baden, 1 jan. 1887), was theologisch student te Freiburg, werd tot priester gewijd in 1909, daarna vicaris en praefect en promoveerde tot doctor in de theologie in 1926. In 1920 werd hij leraar aan de Rottech Realschule, in 1924 hoogleraar in de theologie, sedert 1927 leider van het Duitse Instituut v. wetensch.

Paed. te Freiburg. Hij schreef een groot aantal wetenschappelijke en literaire geschriften.Uitgaande van de samenhang van opvoeding en wereldbeschouwing vindt hij in de R.K. theologie een bron van grote waarde voor de opvoedingspractijk. Van de Christelijke opvoeder eist Bopp een goed gefundeerde mensen- en zielekennis. In zijn talrijke geschriften meet hij de moderne stromingen in de psychologie aan zijn R.K. leer en heeft veel bijgedragen tot de verbreiding van paedagogische en psychologische inzichten.

Bibi.: Weltanschauung und Pädagogik (Paderborn 1921); Moderne Psychoanalyse, Kath. Beichte und Päd. (ibid. 1923, Ned. vert.); Die erzieher. Eigenwerte der kath. Kirche (1928); Allg. Heilpädagogik (Freiburg 1930, Ned. vert.); Wir sind die Zeit (ibid. 1931); Katechetik, Geist und Form des Kath. Relig. Unter- richts (München 1935).

< >