of Li Po, een der beroemdste Chinese dichters (Tsinglien 698 - bij Nanking 762), door talloze vertalingen ook in Europa zeer bekend. Hij leefde in de T’ang-dynastie tijdens de regering van de roemruchte Muzen-keizer Ming Hwang.
Hij zwierf rond, sloot vriendschap met allerlei vreemde personen en beoefende vooral de kunst van het zwaardvechten. Hij verenigde zich met vijf andere zwervers en deze groep noemde zich nu de „Zes Kluizenaars van de Bamboevallei”. Zij brachten hun tijd door met wijndrinken en verzen maken. Later kreeg hij een plaats in de keizerlijke academie. Hij liet zijn oude vrienden echter geenszins varen. Doordat een invloedrijk eunuch Kau Li-sje hem belasterde, viel de dichter in ongenade. Li Po verenigde zich nu met zeven vrienden tot een kring, die hij de „Acht Onsterfelijken van de Wijnbeker” noemde. Hij verliet het hof en vatte zijn zwervend leven weer op. Enige malen werd hij in politieke kwesties gewikkeld en ter dood veroordeeld, maar het vonnis werd in dat van verbanning veranderd. Zijn verzamelde werken vullen 32 dln. Hieruit leren wij hem kennen als een zeer begaafd en verfijnd dichter. Het bekendst in Europa is wel zijn lied Péi Ko Sjing, in Bethge’s vertaling: Das Trirtklied vom Jammer der Erde (in: Die chinesische Flöte, 1907), dat de naam gaf aan Mahler’s beroemde symphonie Das Lied von der Erde.Bibl.: E. von Zach, Li T’ai-pe’s Gedichte, in: Asia Major (1924-’30); Shigeyoski Obata, The Works of Li Po (London 1923, herdr. Tokio 1935). Bloemlezing: Gedichte. O. Hauser, 4de dr. (1922); Nachdichtungen, d. Klabund (1916, Insel Bücherei no 201).
Lit.: Waley, The Poet Li Po, in: Asiatic Review, N.S. XV, 44 (1919); Sung-nien Hsu, Essai sur L. (Peking 1934).