Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LEVENSCURVE

betekenis & definitie

noemt men de geestelijke ontwikkelingsgang in een mensenleven. Wij zullen hier onderscheiden:

1. pueritia (0-15 jaar);
2. adolescentie (15-25 jaar);
3. juventus (25-40 jaar);
4. virilitas (40-55 jaar);
5. praesenium (55-65 jaar);
6 senium 65-? jaar).

De eerste periode van de pueritia noemt men de zuigelingenleeftijd, waarin het kind zich nog niet van het eigen Ik bewust is en indrukken van buiten en binnenuit niet als verschillend van herkomst weet te duiden.

Wanneer in de kleutertijd dit vermogen zich ontwikkelt, vormt zich het gevoel van het eigen Ik. Hierdoor ontstaat een neiging tot verzet tegen de, vaak als hinderlijk ondervonden, buitenwereld. Nadat de aanpassing aan de buitenwereld tot stand is gekomen, volgt een periode van betrekkelijk evenwicht (6-12 jaar). Het kind kent weinig problemen en neemt, zonder veel critiek, kennis op. De puberteit, waarin onder invloed van verschillende, binnen ons organisme gelegen, oorzaken, de lichamelijke en geestelijke rijpheid gaat doorbreken, brengt het geestelijk evenwicht opnieuw in de war. Nieuwe perspectieven openen zich, doch een geestelijke wervelstorm maakt het vaak uiterst moeilijk om de juiste koers te houden. In de adolescentie (15-25 jaar) komt dan geleidelijk aan een nieuw evenwicht. Het individu komt tot krachtige, maar nog niet sterk op een bepaald doel gerichte ontplooiing. Tijdens de juventus (25-40 jaar) komt deze ontplooiing in rustigere banen. Door huwelijk en maatschappelijke positie is thans de levenspositie bepaald. De virilitas (40-55 jaar) is de tijd, waarin definitief de levenspositie bepaald is. Velen kunnen zich in deze positie zeer goed schikken, zij hebben naar hun gevoel hun plaats bereikt. Anderen daarentegen gevoelen een geestelijke benauwenis. Hun levensloop is nu onherroepelijk bepaald, zij weten, dat veel, wat zij gehoopt hadden, nooit meer bereikt zal worden, maatschappelijke voorspoed en liefdesgeluk zijn niet volledig hun deel geworden. Ten slotte echter leert men doorgaans, zich in deze levensperiode te schikken in het onvermijdelijke. Het afnemen der lichamelijke prestaties en het vooruitzicht, op het levenspad weinig nieuwe perspectieven te hebben, brengen ook de gedachten aan de onvermijdelijke dood nader, wat vaak leidt tot herleving of verdieping der religieuze gevoelens, waarbij de neiging, om tot een afgesloten systeem te komen, het vormen van een vaststaande godsdienstige overtuiging in de hand kan werken. In het praesenium en het senium treedt een verstrakking en ten slotte een aftakeling der geestelijke functies op. Het geringe vermogen, om zich nieuwe opvattingen eigen te maken, brengt deze mensen hoe langer hoe meer buiten de geestelijke stromingen van het heden. Dit laatste kan tot voordeel hebben, dat men geen gevaar meer loopt door heftige, doch tijdelijke, wervelingen van de tijdstroom te worden medegesleurd. Hierdoor komt het, dat oude mensen niet slechts door hun lange ervaring een bezonken oordeel kunnen hebben. Anderzijds belemmeren de mindere belangstelling voor het heden, samen met de verminderde levenskracht, een energieke actie tot wegbereiding voor de toekomst.

Bij deze uiteenzetting over de levenscurve is het van belang, zich er terdege rekenschap van te geven, dat nimmer deze levenscurve precies verloopt, zoals hier beschreven. Geen enkele van de bovengenoemde phasen gaat spoorloos in de volgende verloren. Vaak blijven resten van de vorige levensperioden zich in de volgenden openbaren. De psycho-analyse laat ons zien, dat eigenschappen uit de zuigelingsleeftijd zich vaak verwrongen en misvormd tot in de volwassen leeftijd kunnen handhaven. Ook de puberteitsgeest kan zich nog tot diep in de volwassen leeftijd openbaren, terwijl de adolescentie-mentaliteit zich nog tot in het senium kan doen gelden, wat aan deze oude mensen een jeugdige levendigheid kan geven.

Van deze levensphasen heeft ieder zijn eigen waarden, maar ook zijn eigen moeilijkheden. De puberteit levert de vaak de met zichzelf in de knoop zittende, moeilijk te benaderen geestesgesteldheid, de adolescentie kan door ongebreidelde, slecht gerichte expansie tot geestelijk déraillement leiden, een verschijnsel, dat men met de naam „psychopathie” pleegt te betitelen en dat zich ook reeds op jongere leeftijd kan openbaren en op oudere leeftijd in niet ernstige gevallen weer in orde kan komen. De juventus en de virilitas zijn leeftijden, waarin de oorzaak der nerveuze stoornissen vaak blijkt te zijn gelegen in onvoldoende gerealiseerde teleurstellingen in de sexuele sfeer en levensillusies. Nerveuze stoornissen in de oude levensphasen zijn vaak gebaseerd op de verminderde levensmogelijkheden en het naderbij komen van het onherroepelijke einde.

Bij de vrouw verloopt de levenscurve niet zo typisch als hier boven beschreven is. Bij de vrouw plegen de voortplanting en de gezinsvorming een dominerende rol in haar geestesleven te spelen. Derhalve kan de vrouw in haar gezin gemakkelijker haar volledige levensbestemming zien dan de man in zijn maatschappelijke positie. Haar leven verloopt meer langs de phasen: geslachtsrijpheid, gezinsvorming en climacterium.

DRA. P. TIMMER.

< >