Duits rechtshistoricus (Bruchsal, Baden, 1 Aug. 1794 Stuttgart 19 Aug. 1866), leerling van G. Hugo, volgeling van de Historische School, een merkwaardige internationale figuur, die zelfs in de Nederlandse taal schreef en die een vruchtbare werkzaamheid heeft ontplooid als hoogleraar te Luik (1817, in 1821 tevens universiteitsbibliothecaris), Leuven (1827) en Gent (1831).
In 1836 vertrok hij naar Freiburg i. Br. en van 1844-1856 was hij hoogleraar te Tübingen. Hij heeft veel bijgedragen tot de opkomst van de wetenschappelijke beoefening der (middeleeuwse) geschiedenis in België. Zijn Flandrische Staats- und Rechtsgeschichte was lange tijd een standaardwerk en heeft nog steeds waarde. Zijn rechtsfilosofisch hoofdwerk heeft in Nederland veel invloed gehad en werd in het Nederlands vertaald.Bibl.: Flandrische Staats- und Rechtsgesch. bis zum Jahre 1305 (3 in 5 dln, 1835-'42, gedeeltel. Fr. vert. door A. Gheldolf, 5 dln, I835-’64); Hist. du droit belgique... sous les Francs (1837); Französische Staats- und Rechtsgesch. (3 dln, 1846-’48, met Th. A. Warnkönig en L. Stein); Rechtsphilosophie als Naturlehre d. Rechts (1839) (Ned. vert. 1856); Doctrina Juris Philosophica (1830), Institutiones Juris Romani (1819, 3de dr. 1834).
Lit.: A. Le Roy, L’Univ. de Liège depuis sa fondation (1869), col. 601-624; H. Pirenne, in: Liber memorialis de l’Univ. de Gand I (1913), blz. 310-320; H. van der Linden, in: La Comm. Roy. d’Hist. 1834-1934 (1934), blz. 134-1395 J. de Saint-Genois, Notice sur L. A. W. (Bruxelles 1868); Léon Halkin, Quelques notes sur W. et sa correspondence.
Buil. d. l’Assoc. d. Amis de l’Univ. de Liège, tome 6, p. 1-27; W. J. A. J. Duynstee, Gesch. v. h.
Natuurrecht en de Wijsbeg. v. h. Recht in Nederl. (1940), blz. 83 w.; S. J. Fockema Andreae, Gesch. v. d. Nederl. Wetenschap v. d. Nederl. rechtsgeschiedenis (1950), blz. 69 w. (met meer lit.).
