heilige, exegeet en theoloog, beroemd volkspredikant en diplomaat (Brindisi 22 Juli 1559 - Lissabon 22 Juli 1619), trad in 1575 in de orde der Minderbroeders Capucijnen, studeerde wijsbegeerte en theologie te Padua en wist zich een sterke humanistische vorming eigen te maken. Hij kende Hebreeuws, Chaldees, Syrisch, Grieks, Latijn, Italiaans, Spaans Frans en Duits en sprak de meeste dezer talen.
Vijfentwintig jaar oud, werd hij door paus Gregorius XIII persoonlijk belast met de prediking onder de Joden te Rome en later ook in andere steden. Hij deed zulks in het Hebreeuws. Van 1590 af bekleedde hij de hoogste ambten in zijn orde. Als generale overste (1602-1605) doorreisde hij bijna alle landen van West-Europa, bevorderde studie en tucht en ijverde voor de verbreiding van zijn orde over geheel Europa. Reeds in 1599 had hij persoonlijk een klooster van zijn orde gesticht te Wenen en te Praag. Als predikant doorkruiste hij geheel Italië. Door zijn beslistheid werd de zegepraal op de Turken behaald nabij Stuhlweissenburg in Nov. 1601. In de jaren 1606-1613 ijverde hij onverdroten voor de Katholieke Hervorming (ook Contra-Reformatie genoemd) in Bohemen en Duitsland. Samen met hertog Maximiliaan van Beieren was hij de bezieler van de Katholieke politiek; op last van paus Paulus V ijverde hij in vele hoofdsteden van West-Europa voor de vereniging der Katholieke vorsten in de Katholieke Liga (1609); hij herstelde de vrede tussen Spanje en Savoye in het geschil omtrent Mantua (1617) en tussen Napels en Spanje (1619). Hij stierf bij het beëindigen dezer laatste zending. Laurentius, die nog tijdens zijn leven de faam genoot een groot heilige te zijn, werd in 1783 zalig verklaard en in 1881 door Leo XIII gecanoniseerd (feestdag 22 Juli 0.Als schrijver kenmerkt hij zich door de klassieke vorm van zijn Latijn en door de rechtstreekse studie der bronnen. Hij schreef een Explanatio in Genesim, een commentaar op de eerste elf hoofdstukken van Genesis, die bestemd was voor de Joden. Zijn Lutheranismi hypotyposis is een monumentaal werk van 1500 bladzijden, waarin Laurentius zich openbaart als een polemisch theoloog van groot formaat. Behalve tegen Luther en de Lutherse leer keert hij zich hierin tegen zijn tijdgenoot Polycarp Leiser (Layser), een volgeling van Luther. Na de dood van Leiser in 1610 zag Laurentius echter van publicatie er van af. Al zijn werken werden te zamen met zijn preken, waaronder drie grote reeksen vastenpreken, pas in 1928-1944 voor de eerste maal uitgegeven (z bibl.). Hij werd op 8 Nov. 1950 tot kerkleraar verheven.
DR y. MOREL O. CAP.
Bibl.: Opera omnia, a PP. Capuccinis Prov. Venetae, 9 dln (Padua 1928-1944) ;Eduardus ab Alenconio,Commentariolum de rebus Austriae et Bohaemiae (Rome 1910).
Lit.: L. v. Pastor, Geschichte d. Päpste, dl XI, blz. 281-283 en dl XII, blz. 200-201 (Freiburg i. Br. 1927); F. Guthbert, The Capuchins, dl II (London 1928); A. Brennen, Life of S. L. of B. (London 1911); A. Eisler, Apostel, Feldherr u. Diplomat (Wien 1926); G. Aster, Het tweede zwaard. Leven van den h. L. v. B. (Eindhoven 1947); Jérôme de Paris, La doctrine mariale de S. L. de B. (Rome 1933); Constantin de Plogonnec, L’apologie de l'Eglise par S. L. de B. (Paris 1935); Benedictus a S. Paulo, S. L. Br. doctrina de iustificatione (Padua 1939); Hieronymus a Fellette, De S. L. a B. aclivitate apostolica et operibus testimoniorum elenchus (Venetië 1937); F. Spedalieri, S. L. d. B. e la prima edizione delle sue opere, in: Gregorianum, dl 29, blz. 304312 (Roma 1948).