Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CAPUCIJNEN

betekenis & definitie

(O.F.M. Cap. = Ordo Fratrum Minorum Capuccinorum = Orde der Minderbroeders Capucijnen), vormen in de Minderbroedersorde de jongste zelfstandige tak en de tweede in ledental.

Zij ontstonden onder Clemens VII, die 3 Juli 1528 in de bulle „Religionis zelus” de orde goedkeurde en Ludovicus van Fossombrone als vicaris-generaal, ondergeschikt aan de generaal der Minderbroeders Conventuelen, aanstelde. Hem moet men dan ook als de eigenlijke stichter beschouwen. Waarschijnlijk om de spitse kap, die zij mochten dragen, werden zij „Capuccini” genoemd. Ook droegen zij — naar Franciscus’ voorbeeld en als teken van mannelijke ernst — een baard.

Na Ludovicus van Fossombrone is het Bernardinus van Asti geweest, die de orde, vooral voor zijn aandeel in het ontstaan van de Constituties van 1536, een stevige organisatie meegaf. Naast beschouwend leven oefenden zij het apostolaat uit van de prediking.Toen hun vierde vicaris-generaal, Ochino, tot het Protestantisme overging, verkeerde het bestaan van de orde voor enige tijd in een kritiek stadium. Gesteund door invloedrijke personen en uit eigen innerlijk gezond Franciscaans idealisme bleef zij behouden en verspreidden zich de Capucijnen in de eerste eeuw van hun bestaan over bijna geheel Europa. In 1585 kwamen zij in de Nederlanden. Sinds 1619 vormen zij een volkomen onafhankelijke orde met eigen generale overste en wetgeving.

De Capucijnen vormden — mede met anderen — een krachtige steun voor de kerk in de ContraReformatie (Fidelis van Sigmaringen, Laurentius van Brindisi). Zowel onder het gewone volk als in de hoogste kringen oefenden zij, vooral door hun gestrengheid, invloed uit. Als verplegers van de pestlijders werden zij populair. In de bloeiperiode (1619-1790) telde de orde bijna 33000 leden.

Uit deze tijd (1743) stamt ook het voorrecht, dat een Capucijn Apostolisch predikant is aan het pauselijk hof. Onder de verlichte vorsten geraakte de orde in een periode van verval. Dank zij zijn organisatie-talent herstelde vooral P. Bernardus van Andermatt de orde in haar oude roem.

Reeds in 1550 begonnen de Capucijnen met missionering (zending) buiten Europa. De orde heeft groot aandeel gehad in de stichting van de Congregatie van de Voortplanting des Geloofs (de propaganda fide). Père Joseph de Paris (l’éminence grise) is wel de grondlegger te noemen van de buiteneuropese Capucijnenmissies. Momenteel telt de orde ca 1400 missionarissen, over 50 missiegebieden verdeeld.

Van hen zijn er ruim 100 werkzaam in de missies van West-Borneo en Midden- en Oost-Sumatra (o.a. Bataklanden), welke missiegebieden zijn toevertrouwd aan de zorg van de Nederlandse Capucijnen. De gehele orde, aan het hoofd waarvan een generaal met een generaal definitorium, bestaande uit 6 leden, te Rome verblijvend, telde in 1945 13 937 leden, verdeeld over 58 provincies. De Nederlandse Capucijnenprovincie, de op één na grootste van geheel de orde, in afhankelijkheid van de generaal bestuurd door een provinciaal en een provinciaal definitorium, bestaande uit 4 leden, telde in 1948 625 leden, verdeeld over 17 kloosters en een hospitium en hun missiestaties in Indonesië.

De Capucijnen onderhouden de Regel van St Franciscus van Assisië (1223), zijn Testament en de Regelverklaringen van paus Nicolaas III en Clemens V. Bovendien hebben zij eigen Constituties, in 1926 nog herzien. Zij dragen binnen en buiten het klooster altijd het habijt en lopen, waar mogelijk, volgens de Evangelische leer met blote voeten op sandalen. In de grotere kloosters bidden zij te middernacht gedurende een uur de Metten en Lauden van het getijdengebed.

P. GENESIUS O.CAP.

Lit.: Bullarium. . . Capuccinorum; Analecta O.F.M. Cap.; Collectanea Franciscana; Chronica del P. Bernardino da Colpetrazzo, uitgave P. Melchior van Pobladura, 3 dln (Assisi I939_,41) Liber Memorialis O.M.

Cap. (1928); P. Cuthbert, The Capuchins; P. Hilarin Felder, P. Bernhard Christen von Andermatt und die Erneuerung des Kapuzinerordens (1943); P.

Hildebrand, De Kapucijnen in de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik (begonnen 1945); Rocco da Cesinale, Storia delle missioni Capuccine; P. Clemente da Terzorio, Le missioni dei Capuccini; Tijdschrift: Franciscaans Leven.

< >