(Branchiostoma lanceolatum, dikwijls ook Amphioxus genoemd), behoort tot de Cephalochordaten, een onderstam (subphylum) van de Chordaten. Het is dus geen vis en mist dan ook skelet en schedel (vandaar de naam Acrania) en de chorda dorsalis zet zich in tegenstelling met de gewervelde dieren voort tot voor in de kop (vandaar de naam Cephalochordata).
De chorda behoudt haar betekenis als steunstaaf van het lichaam. Rugwaarts er van ligt het centrale zenuwstelsel, waaraan wel hersenen en ruggemerg te onderscheiden zijn, maar de zwak ontwikkelde hersenen zijn niet volumineuzer dan het ruggemerg. De gepaarde zintuigen der Gewervelde Dieren ontbreken. Onder het zenuwstelsel ligt de darm, waarvan het op de mondholte volgende deel (pharynx of kieuwdarm) door een groot aantal schuine kieuwspleten doorboord is. Het door deze uittredende ademhalingswater komt in een door 2 vergroeide huidplooien begrensde (ectodermale) ruimte (peribranchiale ruimte), die het door de ventraal en achteraan gelegen atrioporus verlaat. De wijze van voeding stemt met die der manteldieren overeen, waar zij besproken wordt. Hierbij speelt een ventrale, slijmafscheidende goot van de pharynxbodem (endostyl, hypobranchiale goot, Z kieuwdarmderivaten) een rol. Op de kieuwdarm volgt de recht doorlopende eigenlijke darm met een naar voren gerichte blinde zak, met de lever der gewervelde dieren vergelijkbaar. Het bloedvaatstelsel stemt in principe met dat der gewervelde dieren overeen, maar een hart ontbreekt (Leptocardia). Het bloed is kleurloos. De geslachtsorganen zijn segmentaal gerangschikt en ontlasten hun producten in de peribranchiale ruimte.Het lancetvisje heeft de gedaante van een visje, 4-6 cm lang, zonder gepaarde ledematen, maar met een mediane vinplooi, die zich tot een staartvin verbreedt. Het komt voor in de zeeën rondom Europa, ook in de Noordzee. Elders leven weer andere soorten. Het lancetvisje leeft op ondiepe plaatsen, grotendeels in het zand verborgen. Het schijnt alleen des nachts te zwemmen.
PROF. DR J. E. w. IHLE
Lit.: V. Franz, Morphologie d. Akranier. Ergebn. Anat. Entwicklungsgesch. Bd 27 (1927); P. Drach, Embranchement des Céphalocordés, in: P. P. Grassé, Traité de Zoologie. T. II (Paris 1948); V. Pietschmann, Acrania, in: Kükenthal-Krumbach, Handb. d. Zoölogie. Bd VI. 1 (1929).