(1) (Lone-caster of Lunecastrum), hoofdstad van het Engelse graafschap Lancashire, gelegen aan de Lune en het Lancasterkanaal, en aan de spoorlijn Preston - Kendal, telt (1949) 51 400 inw.
De naam, oorspr. Lunecastrum, verraadt dat de stad gebouwd is op de plaats van een Romeins castrum. Resten daarvan bevinden zich aan het kasteel (Z.W.-toren; donjon, afgebroken 1818), dat, gedeeltelijk daterend uit de Angelsaksische tijd en de vroege Middeleeuwen (de „Keep”, 11de eeuw, gebouwd door Roger de Poictou) en versterkt door John of Gaunt (1340-’99), thans in gebruik is als gerechtshof en gevangenis. Verder zijn er: een „grammarschool” (15de eeuw), een fraai 19de-eeuws stadhuis en het Ashtonmemorial. Het kasteel en de kerk van St Mary (in de i ide eeuw deel van een Benedictijner-abdij, herbouwd 15de eeuw; toren: 1754) liggen op een heuvel; de stad zelf werd, nadat deze in 1322 door de Schotten was platgebrand, niet weer opgebouwd, doch aan de voet van de heuvel en langs de helling herbouwd. Het is de zetel van een Anglicaanse en (sedert 1934) van een R.K. bisschop en heeft katoen-, ijzer-, linoleum-, meubel- en wagonindustrie.
(2), hoofdstad van Lancaster County in Z.O.Pennsylvanië, met (1950) 63600 inw., gelegen aan de Conestoga, 104 km ten W. van Philadelphia. Het omliggende gebied is een van de vruchtbaarste landbouwstreken in Pennsylvanië. Lancaster County produceert meer tabak dan enig andere county in de V.S. en de veebewaarplaatsen van Lancaster zijn de grootste ten O. van Chicago. Er zijn in Lancaster meer dan 200 industriële bedrijven (kurk, horloges) en die van de Radio Corporation of America. Te Lancaster zijn gevestigd een theologisch seminarium van de Hervormde Kerk en het Franklin and Marshall College, eveneens van de Hervormde Kerk, met ruim 1000 studenten. De eerste kolonisten vestigden zich in 1717 te Lancaster en in 1818 verkreeg Lancaster stadsrechten. Gedurende de koloniale periode was het de grootste stad in het binnenland van de V.S.; in 1744 sloot men hier een belangrijk verdrag met de Irokezen. Van 1799 tot 1812 was Lancaster de hoofdstad van Pennsylvanië. In en bij de stad zijn vele historische gebouwen en plaatsen, w.o. „Wheatland”, het huis van president Buchanan, en het Landis Valleymuseum, dat een grote verzameling bevat van voorwerpen der „Pennsylvania Dutch”, Amerikanen van Duitse oorsprong die veel in deze omgeving wonen.