is de naam van de zware toren die de kern van de meeste middeleeuwse burchten uitmaakte. In tegenstelling tot de bergvrede was de donjon oorspronkelijk een woontoren; Schuchhardt verklaart het woord als samentrekking van dominationem (Lat.: beheersing, 4de naamval).
De eerste donjons ontstonden ten tijde van de invallen der Noormannen in West-Europa en bestonden meestal uit een houten toren op een kunstmatige heuvel of motte. Na het jaar 1000 werden zij meer en meer in steen opgetrokken en na de Normandische invasie in Engeland ook daar gebouwd (de Tower te Londen). De oudere donjons hadden een vierkante of rechthoekige plattegrond, vaak met aangebouwde traptoren en later ook met hoektorentjes. Onder invloed van de Kruistochten werd de plattegrond, na een periode van overgangsvormen, sinds de 12de eeuw rond; bij deze ontwikkeling verdween de woonfunctie.IR F. E. WILMER
Lit.: Viollet-Le-Duc, Dict. raisonné de l’architecture française (1854-’63), S. V. donjon; O. Piper, Burgenkunde (2de dr., 2 dln, 1905-’06); C. Schuchhardt, Die Burg im Wandel der Weltgeschichte (1931); S. Toy, Castles (1939).