Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KWALITEITSBEHEERSING

betekenis & definitie

(ook wel kwaliteitscontrole : slechte vertaling van „Quality Control”) is de toepassing van wiskundig statistische methoden op de massa- en seriefabricage. Men onderscheidt de kwaliteit van het product (ontwerpkwaliteit, verband houdende met de gekozen materialen, toleranties en afwerkingsmethoden) van de kwaliteit van de productie (de mate van gelijkvormigheid waarmede aan de voorgeschreven eisen wordt voldaan).

De kwaliteitsbeheersing slaat op de kwaliteit van de productie. Ondanks alle moeite die men hiertoe in de serie- en massafabricage doet, zijn verschillende exemplaren van „hetzelfde” product niet reproduceerbaar, ook daar niet waar gebrekkige meetinstrumenten en waarnemingsmethoden ons het tegendeel willen doen geloven. Met andere woorden, de kwaliteit van de productie is nooit volmaakt. Het principe van de kwaliteitsbeheersing is nu, de variaties in de eigenschappen der producten te ontleden in twee soorten variaties: i. Systematische, voortkomende uit vermijdbare of ten minste aanwijsbare oorzaken; 2. Toevallige, d.w.z. bij een gegeven productie-apparaat onvermijdelijke variaties.

Men maakt hiertoe gebruik van een eigenschap van toevallige variaties van statistische variabelen, nl. dat op grond van zulke variaties de variabelen de normale verdeling volgen. Bij de meeste toepassingen van kwaliteitsbeheersing werkt men om economische en technische redenen met steekproeven van hooguit enkele procenten van de totale productie. De statistische theorie leert hoe statisdsche kengetallen, bijv. gemiddelde en spreiding, van (toevallige) steekproeven zich gedragen indien de eigenschappen van de gehele massa bekend zijn. Langs deze weg kan men uit de steekproeven concluderen of het productieproces slechts de onvermijdbare toevallige variaties vertoont, statistisch beheerst is, zoals men zegt, of dat er variaties optreden die op bepaalde technische tekorten wijzen, zoals slijtage van gereedschappen, ontregeling van machines of heterogeen materiaal. De kwaliteitsbeheersing bedient zich hiertoe van methoden waarvan de toepassing zo eenvoudig is dat zij zonder bezwaar door eenvoudig op te leiden inspecteurs of door de arbeider aan de machine zelf kan geschieden. Het meest toegepaste middel is de contrólekaart of inspectogram, waarop de waarden van bepaalde, zeer eenvoudig te berekenen statistische kengetallen gevonden uit opeenvolgende kleine steekproeven, in de vorm van kruisjes of stipjes worden uitgezet. Op het inspectogram zijn evenwijdige lijnen getrokken (controle-lijnen) waarbinnen de kruisjes moeten blijven. Een overschrijding van deze lijnen duidt op een ongewenste verandering in het productieproces, terwijl de aard van de overschrijding vaak een nadere localisering en classificatie van de verandering in het productieproces toelaat.

De toepassing van kwaliteitsbeheersing op grote schaal heeft vooral in en na Wereldoorlog II tot een grote verbetering der productiekwaliteit bij gelijktijdige sterke daling der controleposten geleid. In de laatste tijd begint ook de toepassing van kwaliteitsbeheersing op problemen buiten de eigenlijke massafabricage, t.w. op administratief, commercieel en financieel gebied. Als grondlegger der kwaliteitsbeheersing kan worden beschouwd de Amerikaan W. A. Shewhart (Economic Control of Quality of Manufactured Product, 1931).

IR J. VAN ETTINGER

Lit.: Artikelen in:,,Statistica”, het blad van de Vereniging voor Statistiek, wier Bedrijfssectie zich grotendeels met de methoden en problemen der kwaliteitsbeheersing bezig houdt; J. van Ettinger, Kwaliteitsbeheersing (Prae-advies Efficiency-Dagen 1946)

< >