is de onbevoegde uitoefening van de geneeskunst als broodwinning. Sommige kwakzalvers menen door magische handelingen genezing te kunnen bewerkstelligen, anderen verwachten heil van amuletten, kruiden, „magnetische” krachten of de afwending van „aardstralen” .Vele kwakzalversmiddelen behoren tot de zgn.
Geheimmiddelen. Hoewel er een grote verscheidenheid is van kwakzalversmiddelen, beoefent de kwakzalver in het algemeen een en dezelfde methode, onafhankelijk van de kwaal. Alle kwakzalversmethodenzijn irrationeel; in sommige gevallen wordt echter getracht de werkwijze een pseudowetenschappelijke grondslag te geven. Kenmerkende voorbeelden hiervan zijn de osteopathie en de chiropraxie, die in Amerika zeer verbreid zijn en daar zelfs scholen bezitten. A. Still, een Amerikaanse boer, de grondlegger der osteopathie, stelde zich voor dat alle ziekten berusten op verschuivingen der beenderen. Palmer, een kruidenier uit Davenport, modificeerde deze absurde theorie en stichtte in 1895 een school voor „chiropraxie”. Volgens hem stroomt de levenskracht uit de hersenen en het ruggemerg langs de zenuwen naar de organen; ziekten zouden ontstaan doordat wervelverschuivingen die stroming belemmeren. De behandeling der chiropractors bestaat dan ook uit manipulaties aan de wervelkolom. De diagnostiek der kwakzalvers is in hoofdzaak al even irrationeel; zij berust vnl. op zgn. helderziendheid. Sommige kwakzalvers vragen urine van de patiënt te zien, andere bekijken de iris, weer andere hebben voldoende aan een handschrift of een kledingstuk.Ofschoon de kwakzalverij wel eens successen boekt, in het bijzonder bij ingebeelde ziekten, sticht zij veel meer kwaad door te leiden tot het verzuimen van de juiste behandeling te rechter tijd, door valse voorspiegelingen enz. Terecht is de uitoefening der geneeskunst door onbevoegden dan ook in Nederland verboden. Niettemin tiert de kwakzalverij in allerlei vormen voort. De Vereniging tegen de kwakzalverij, opgericht in 1880, tracht dit tegen te gaan. Dat nog zovelen, de onbetwistbare successen der wetenschappelijke geneeskunde ten spijt, hun heil zoeken bij ondeskundigen, hangt o.a. samen met de volgende feiten. Er zijn tal van kwalen, waartegen de geneeskunde nog betrekkelijk machteloos is; de arts heeft in dergelijke gevallen een zware taak en kan vaak niet aan de behoeften der patiënten voldoen. Vele zieken en verwanten der zieken gaan dan hopen op een wonder en verwachten, dat de kwakzalver, in het bezit van of geleid door hogere machten, dit zal volbrengen. De geschiedenis leert, dat de geneeskunde oorspronkelijk wortelde in bijgeloof, magie en mystiek. Geleidelijk is zij daaraan ontgroeid en ontwikkelde zij zich tot een wetenschap, welker toepassing aan het ziekbed echter een kunst is, die van haar beoefenaars behalve kennis tal van persoonlijke kwaliteiten vraagt. Voor het besef van vele leken is de noodzaak van een wetenschappelijke grondslag daarbij niet evident. De ervaring toont, dat menigeen, als het zieken en geneeswijzen betreft, het gezonde verstand laat varen; in het licht der historie is dit wellicht niet onbegrijpelijk. Zo gezien bestaat de beste bestrijding der kwakzalverij enerzijds in de bevordering en ontwikkeling der geneeskunst op wetenschappelijke grondslag en anderzijds in het aankweken van een nuchtere en logische denkwijze.
DR H. j. VIERSMA
Lit.: E. Liek, Das Wunder in der Heilkunde (München 1931); G. de Francesco, Die Macht des Charlatans (Basel 1937); H. J. W. Droogleever Fortuyn, Kwakzalverij, bijgeloof en geneeskunst (Leiden 1949).