Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GELIJKVORMIGHEID

betekenis & definitie

(1, wiskunde) zegt men in de meetkunde van twee vlakke figuren of twee ruimtefiguren, indien de onderlinge afstanden van met elkander overeenstemmende of gelijkstandige puntenparen evenredig en de onderlinge hoeken van gelijkstandige lijnelementen of vlakelementen aan elkander gelijk zijn, of, meer elementair uitgedrukt, indien zij wèl in vorm, doch niet noodzakelijk in grootte overeenstemmen. Zijn bovendien de gelijkstandige rechten aan elkander evenwijdig, dan noemt men de figuren gelijkvormig en gelijkgeplaatst of homothetisch; in dat geval gaan de verbindingslijnen van overeenkomstige punten door één zelfde punt, het gelijkvormigheidspunt of centrum van homothetie (z collineatie), met dien verstande, dat twee figuren op meer dan één wijze homothetisch verwant kunnen zijn (zo zijn bijv. twee bollen steeds homothetisch en wel ten opzichte van twee centra of gelijkvormigheidspunten) (z driehoek, veelhoek en gelijkvormigheids transformatie).

(2). Twee physische processen worden gelijkvormig genoemd, wanneer ze door dezelfde vergelijkingen kunnen worden beschreven en wanneer alle overeenkomstige dimensieloze grootheden, ook wel genaamd kengrootheden (z dimensie), in beide processen dezelfde getallenwaarde bezitten. Het begrip is een uitbreiding van dat uit de meetkunde. Processen, die rekenenderwijs moeilijk zijn te volgen, bijv. de stroming in buizen, rivieren e.d. en de stroming om bewegende voorwerpen, worden veelal bestudeerd met behulp van verkleinde modellen.

Proces en model moeten dan gelijkvormig zijn, d.i. alle kengrootheden, zowel de physische als de zuiver meetkundige moeten in model en proces gelijke numerieke waarde bezitten. Men bepaalt dan het verband tussen de kengrootheden bij het model en kan het gevonden verband zonder meer toepassen op het proces.

DR IR A. KLINKENBERG.

< >