ook Cryohydraten, van kryos (Grieks = ijs) zijn koudmakende mengsels van ijs, meestal met een zout (of een van de hydra ten daarvan), waarbij de oplossing aan beide componenten (ijs en zout) verzadigd is. Dit evenwicht is monovariant en bij gegeven druk (bijv. t atm) is dus de temperatuur constant, zolang beide vaste phasen naast de vloeistof aanwezig zijn (z phasenregel).
De kryohydratische temperatuur is niet anders dan de eutectische temperatuur. Het meest bekende kryohydraat is wel dat van ijs en keukenzout bij -22,4 gr. C.; in feite is dit evenwel metastabiel, omdat in stabiel evenwicht coëxisteren NaCl.2H20 en ijs bij -21,4 gr. G. Verder CaCl,. 6H40 en ijs bij -55 gr. C., natriumnitraat en ijs bij -18,5 gr. G.Als koudmakende mengsels zijn evenwel nog andere systemen in gebruik, waarbij geen ijs aanwezig is. Bekend is vooral een mengsel van vast koolzuur met alkohol of aceton, waarmede bij 1 atmosfeer een temperatuur van -78,2 gr. C. bereikt kan worden. Hier berust de constante temperatuur op het koken van het mengsel met vast koolzuur verzadigd, waarbij de damp vrijwel uitsluitend uit koolzuur bestaat. Dit is analoog aan het constante kookpunt bij 108,8 gr. C. van een verzadigde keukenzoutoplossing; alleen is deze verzadigd aan de minder vluchtige component.
Lit.: Chem. Jaarboekje, 16de dr. II (Amsterdam 1938), blz. 74.