(Tartaars: Kaffa of Kafé) is een badplaats en haven in de Russ. Federale Social.
Sovjet-republiek aan de zuidzijde van de Krim, op 45o 2' N.Br. en 35o 14' O.L.v.Gr. aan de baai van de Zwarte Zee, tegen de helling van het gebergte en aan de spoorlijn Dsjankoj-Feodosia. De stad telt ongeveer 30 000 inw. Er zijn tabaksfabrieken, zeep- en tapijtindustrie. De haven heeft alleen betekenis voor het inter-Russische verkeer, nl. hoofdzakelijk voor de uitvoer van graan naar het Europese gedeelte van de Sovjet-Unie.De naam van de stad is ontleend aan die van de Oudgriekse kolonie Theodosia of Theudosia, die met Athene handel dreef in graan, slaven, timmerhout, huiden en honig. Deze werd in het midden van de 2de eeuw van onze jaartelling verwoest en vervangen door het oudere Capha. In de nabijheid van deze plaats ontstond in 1266 het nieuwe Capha of Caffa, een koopstad en vesting, die in 1475 in handen van de Turkse sultan Mohammed II viel, in 1771 door de Russen ingenomen werd, in 1774 afgestaan aan de chan van de Tataren (die haar tot zijn residentie verhief), doch in 1783 weer aan Rusland kwam. Na die tijd ging de welvaart van de stad achteruit, hoewel Feodosia in 1798 een vrijhaven werd. De Zeeëngte van Feodosia is meer bekend als de Straat van Kertsj of van Jenikale.