Deens schrijver (Kopenhagen 18 Dec. 1760 - 22 Apr. 1830), studeerde philologie te Kopenhagen, wilde toneelspeler worden, maar stelde zich weldra tevreden met de rol van criticus. Van 1790-1799 was hij, als eerste, hoogleraar in de aesthetica en na 1816 in de Deense taal en literatuur aan de universiteit te Kopenhagen.
Hij was bevriend met alle schrijvers, die hij op zijn buitenhuis Bakkehus ontving. Hij wilde graag een leider zijn voor de jonge romantici, maar was zelf te zeer rationalist om veel van hun streven te begrijpen. Zijn liefde voor het toneel blijkt uit zijn Breve fra en gammel Skuespiller til hans Søn, waarin hij uiteenzet dat alleen een goed mens een goed toneelspeler kan zijn, en uit vele burgerlijke toneelstukken en critieken. Hij gaf verschillende, soms invloedrijke tijdschriften uit, o.a. Minerva en Den danske Tilskuer. Verder schreef hij een groot aantal drinkliederen, een autobiografie Erindringer (1824-1829) en Holbergstudies Om Ludvig Holberg som Lystspildigter og om hans Lystspil (1815-1817).