Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Ludvig HOLBERG

betekenis & definitie

Deens schrijver (Bergen in Noorwegen, 3 Dec. 1684 - Kopenhagen 28 Jan. 1754), jong wees, studeerde met onderbreking in Kopenhagen theologie, philologie en wijsbegeerte. Hij reisde zeer veel o.m. naar Holland, maar had voortdurend met geldgebrek te kampen.

In 1717 kwam er een eind aan zijn armoede en werd hij bezoldigd hoogleraar, eerst in de metafysica, later in de Latijnse welsprekendheid en ten slotte in de geschiedenis. Na 1737 behoefde hij als quaestor geen colleges meer te geven. Van 1725-1726 was hij weer in Parijs. Verder leefde hij in Kopenhagen. Door zuinig te leven bracht Holberg langzamerhand een vrij groot vermogen bijeen. In 1747 werd hij baron; bij zijn dood in 1754 liet hij zijn bezittingen aan de academie te Sorö na.Op velerlei gebied is Holberg werkzaam geweest. Hij begon als geschiedschrijver met een algemene Europese geschiedenis, Introduction til de fornemste europeiske Riges Historie (Inleiding tot de geschiedenis van de voornaamste Europese staten, 1711), de eerste die in het Deens geschreven is. Van Holberg’s historische werken is het belangrijkst Danmarks Riges Historie (De geschiedenis van het Deense rijk, 1732-1735), niet bedoeld als een geschiedenis voor geleerden, maar voor het volk.

Bij de historische werken sluiten zich aan de geschriften van moraliserende inhoud. Het belangrijkste hiervan is Nicolai Klimii Iter subterraneum (1741), in het Latijn geschreven, daar de schrijver zich hier tot een internationaal publiek richt.

Als dichter was Holberg bovenal de schrijver van satiren onder het pseudoniem Hans Mikkelsen. Het belangrijkste, dat hij op dit gebied schreef, is Reder Paars (1719-1720), een satire op het klassieke epos van Homerus en Vergilius.

Het belangrijkste werk heeft Holberg verricht als schrijver van 34 toneelstukken en als zodanig is hij de grondlegger van het Deense blijspel geworden. Hij begon hiermee, toen in 1722 een Deens toneel was opgericht, dat de tweede avond Holbergs comedie Den politiSke kandestöber opvoerde. Om dit nationale toneel te steunen schreef hij zijn stukken, die hij belangeloos afstond. Zijn voorbeelden waren de klassieke schrijvers Aristophanes, Plautus en Terentius, voorts Molière, de Italiaanse Commedia dell’ arte. Merkwaardig is, dat hij reeds in zijn eerste comedie zijn volle rijpheid als toneelschrijver toont. Zijn personen zijn meer typen dan karakters; een karakter heeft hij het uitvoerigst getekend in Jeppe paa Bjerget. Het pronken met schijngeleerdheid hekelt hij in Erasmus Montanus en Jean de France. Holberg heeft noch directe voorgangers, noch directe navolgers gehad. Met Holberg is Denemarken het enige Germaanse land, waar de dramatische kunst het hoogtepunt bereikt in de periode van het Classicisme.

Bibl.: Behalve bovengenoemde werken: (Historische werken) Almindelig Kirkehistorie (1738); Den jödiske Historie (1742); Heltehistorier (1739) en Heltindehistorier (1745). Moraliserende werken). Vrije vert. v. Baggesen’s Niels Klims underjordiske Rejse (1787); Moralske Tanker (1744); Epistler (1748). (Toneelwerken): 5 werken onder de titel Comcedier sammenskrevne for Den Nye oprettede Danske skue-Plads ved Hans Mickelsen Borger og Indvaaner i Callundborg (1723, met 6 vervolgen 1724-54), bevattend o.a. Den Voegelsindede; Den politiske kandestöber; Den Stundesløse, Ulysses von lthacia; Melampe; Det lykkelige Skibbrud. Holberg, Samlede Skrifter (17 dln, 1913-42); Kommedieme og de populiere Skrifter I-VI (1922-25); Ned. vert.: Blijspelen, d.

B. A. Meuleman (2 dln, 1925-27); Epistler (dl 1-4 en 6, 1944-49); Memoirer (1943).

Lit.: Georg Brandes, Ludvig Holberg (1884); Holm, Holbergs Betydning for Aandsliv og Videnskab (1884); Fr. Bull, Holberg som Historiker (1913); Holberg Aarbog. red. C. S. Petersen og Fr. Buil (1920-1925); Viljam Olsvig, Holberg og England (1913); S. Ferwerda, H. en Holland (1939).

< >