Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KLARINET

betekenis & definitie

(1) is een muziekinstrument behorende tot de groep van houten blaasinstrumenten. Het bestaat uit een cylindrisch geboorde houten buis, voorzien van gaten en kleppen, aan een zijde het mondstuk met enkel riet, aan de andere zijde de klankbeker.

Het is uitgevonden door J. C. Denner te Neurenberg in 1690, die zich wellicht heeft laten inspireren door de chalumeau, een herdersinstrument met cylindrische boring en enkel riet. De klarinet gedraagt zich als een gesloten orgelpijp (z muziek, muziek- en geluidsleer) en blaast dus over naar de duodecime. Zodoende vereiste de klarinet een veel ingewikkelder applicatuur dan de naar het octaaf overblazende fluit en hobo. Om de moeilijke grepen in toonsoorten met veel mollen of kruisen te vermijden, werd de klarinet daarom in tal van stemmingen gebouwd o.m. in a, bes, c, d, en es. De a-klarinet was bijv. gemakkelijk voor toonsoorten met kruisen, de esklarinet voor toonsoorten met mollen. Op den duur werd de applicatuur zozeer verbeterd dat men op de bes-klarinet bijv. even gemakkelijk in Bes als in B kon spelen. Het was echter inmiddels gebleken, dat de verschillend gestemde klarinetten een eigen timbre hadden. Daardoor raakte de a c-klarinet met haar banale timbre in onbruik, de schelle es-klarinet en de donkere lyrische a-klarinet bleven in gebruik, maar de brillante bes-klarinet ö/ werd het voornaamste en meest gebruikte lid van de klarinetfamilie. De omvang van het instrument is wat de notatie betreft hierbij weergegeven.De bes-klarinet klinkt een hele toon lager dan de notatie, de es-klarinet een kleine terts hoger en de a-klarinet een kleine terts lager. Er zijn ook lagere types van klarinetten gebouwd nl. bassethoorn, altklarinet, basklarinet en contrabasklarinet. De door Mozart met voorliefde en vaak karakteristiek toegepaste bassethoorn heeft een hoekig gebouwde buis. Het instrument is in onbruik geraakt, 'wordt tegenwoordig vervangen door de altklarinet in F, ofwel door de basklarinet in Bes (een octaaf lager klinkend dan de besklarinet). De uiterst zelden gebruikte contrabasklarinet is nog een octaaf lager dan de basklarinet. Bij al deze lage klarinettypes zijn de klankbeker en de bevestiging van het mondstuk teruggebogen, zoals bij de saxophoons. De klarinet heeft 3 registers met een eigen timbre, waarvan vooral het schalmeiregister met zijn donkere lage tonen karakteristiek is. Het instrument is ca 1750 in het orkest toegepast. Mozart leerde de klarinet kennen in het befaamde Mannheimer orkest en was er zo verrukt van dat hij het instrument in zijn eigen orkestwerken voorschreef. Sindsdien heeft het een vaste plaats in het orkest verworven.

Beroemde klarinettisten waren o.m. M. Yost, A. Stadler, voor wie Mozart zijn klarinetkwintet schreef, H.J. Baermann, voor wie Weber zijn klarinetconcert schreef, J. S. Hermstedt voor wie Spohr vier klarinetconcerten schreef, R. Mühlfeld, die Brahms tot kiarinetkamermuziek inspireerde, J. Müller en H. E. Klosé, die tal van verbeteringen op het instrument aanbrachten en evenals J. Lefevre, Baermann, F. Blatt, V. Bender en R. Stark een klarinetmethode schreven.

Lit.: C. Sachs, Real-lexikon der Musikinstrumente (1913); E. Elsenaar, Die Clarinet (1927).

(2) In het orgel wordt een 8-voets tongregister met wijde mensuur en nasaal timbre klarinet genoemd.

< >