(1) (Kerman, in de Oudheid Carmania) is een provincie in het Z.O. van Perzië, de grootste van het land met een oppervlakte van 435 000 km2 en 800 000 inw. Zij omvat het Z.W. van de grote woestijn Loet en van de Zoutwoestijn, alsmede matig bevloeide en tamelijk onvruchtbare steppen in het N.O.
Het zuidelijk gedeelte behoort tot het zuidelijk randgebergte van Iran, dat bij kaap Dsjask (Jask) zich uitstrekt tot aan de zee. Waar de kust een N., N.W. en W. richting aanneemt, vormt zij een smalle strook terrasland, Mogistan, d.i. „dadelland”. Het klimaat varieert met de hoogte, maar is over het algemeen ongezond. De bevolking bestaat uit Perzen en nomadenstammen van Arabische, Turkse en Koerdische oorsprong. Katoen, tarwe, gerst, gom, dadels en wol zijn de voornaamste producten.(2), ook genoemd Sirdsjân of Serdsjân, is de hoofdstad van de gelijknamige Perzische provincie met (1942) 50 ooo inw. De stad ligt aan de westelijke rand van een 2000 m hoog, vruchtbaar steppeplateau, ten Z. van de woestijn. Er is een citadel, een nde-eeuwse moskee, een I2de-eeuws monument, een gerechtshof en een regeringsradiostation. Kirman is het knooppunt van auto- en karavaanwegen naar Jesd-Isfahan en naar Zahidan (Doeszdab), het beginpunt van de Pakistanse spoorweg. Er is tapijtindustrie, vervaardiging van shawls, dekens, zijden stoffen, vilt, en olieraffinaderij.