kwam reeds in oude tijden voor. Het grote misbruik van jonge kinderen bij de nijverheid dateert echter uit de tijd van de opkomst van de fabrieken.
Vooral in Engeland, maar ook in Frankrijk, Duitsland en Nederland, kwam het in toenemende mate voor. Waar de machine dikwijls slechts handbewegingen vorderde zonder grote krachtsinspanning, was uit technisch oogpunt de arbeid van kinderen voldoende. Maar men vergat de schade, die aldus aan het jeugdige lichaam werd toegebracht. Bovendien werd ook zwaardere arbeid van hen gevorderd. In Engeland leverden de armenhuizen jonge kinderen uit de grote steden aan de op het platteland aanwezige fabrieken, welke kinderen door overmatige arbeidsduur, slechte slaapplaatsen en slecht voedsel in gezondheid achteruitgingen, ja zelfs te gronde gingen. De eerste wet tegen de kinderarbeid (van Robert Peel, 1802) is dan ook in Engeland tot stand gekomen. Hoewel minder dan in Engeland werd ook in Frankrijk, Duitsland en Nederland over misbruik van kinderarbeid geklaagd. Gedurende de eerste helft der 19de eeuw werden alom enquêtes gehouden, die dit feit bewezen. De eerste wettelijke regeling van de kinderarbeid in Nederland dateert van 1874. zie verder arbeid, arbeidstijd en arbeidswetgeving.