Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KEMIRI-OLIE

betekenis & definitie

is de olie uit de tot 66 pct oliebevattende vruchtkernen van Aleurites moluccana Willd., een tot 39 m hoge boom, op Java in alle kampongs aangeplant, omdat de kemirinoot een onmisbaar ingrediënt van de rijsttafel is. De olie, indien koud geperst, is lichtgeel van kleur, aangenaam van reuk en smaak.

Door het gehalte aan linolzuur (32 pct) en aan linoleenzuur (6 pct) is de olie drogend, het joodgetal varieert tussen 136 en 164. De olie wordt wel gebruikt voor de fabricage van vernisolie en als grondstof voor smeerzeep. Doordat de olie purgerend is en omdat de kernen slechts 35 pct aan gewicht van de vrucht met harde schil hebben, schijnt de boom voor cultuur niet in aanmerking te komen. Door het hoge gehalte aan olie kan men de kernen branden als kaarsen, hetgeen door de inlandse bevolking wordt gedaan. Vandaar ook de naam candlenutoil, Kerzennussbaum, Lichtnussöl, Bankulnuss. Ook wordt de olie gebruikt bij het roodverven bij het batikken en voor lampolie.Lit.: K. Heyne, De nuttige planten van Nederlandsch Indië (2de verm. dr., Buitenzorg 1927); J. v. Wiesner, Die Rohstoffe des Pflanzenreichs (4de dr., Leipzig 1927).

< >