Bij het onderzoek van oliën en vetten is het van belang het gehalte aan onverzadigde vetzuren, vooral oliezuur, te kennen. Dit gehalte wordt gekenmerkt door de hoeveelheid jodium, die per 100 g vet kan worden geaddeerd.
Bij de bepaling in alkoholische oplossing wordt, van een bekende hoeveelheid, het niet geaddeerde jodium bepaald door titratie met natriumthiosulfaat. Voor de zuivere glycerine-ester van oliezuur, oleïne, bedraagt het joodgetal 86. Natuurlijke oliën en vetten hebben sterk uiteenlopende joodgetallen:rundvet ca 40
varkensvet. 50-70
ganzenvet 60
boter 27
levertraan 140-165
walvistraan 95
cocosvet 6-10
lijnolie 175-200
olijfolie 85
raapolie 95-105
soja-olie 120-135
De zeer hoge waarden van het joodgetal bij sommige plantaardige oliën is een gevolg van de aanwezigheid van vetzuren met meer dan één dubbele binding, zoals linolzuur. Bij de vetharding wordt het joodgetal sterk verlaagd, door het verdwijnen van de onverzadigde bindingen.
PROF. DR J. A. A. KETELAAR.