Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KEILEEM

betekenis & definitie

noemt men de keien of stenen bevattende klei en leem, die door het landijs gedurende de Ijstijd in Nederland gebracht zijn. Het is grondmorene-materiaal, dat ook zandig kan zijn.

Wat zich onder de grondwaterspiegel bevindt, is gewoonlijk blauw- of grijsachtig, het zich boven de grondwaterspiegel bevindende leem is gewoonlijk meer roodachtig gekleurd. Een gedeelte van dit leem heeft zijn rode kleur verloren en ziet er weer grijsachtig uit. Keileem kan kalkhoudend of kalkarm zijn. In het kalkhoudende leem zijn veel kalkstenen gevonden, die de onderzoekers in staat gesteld hebben na te gaan, van welke streken het afkomstig is. De gesteenten blijken vooral in Groningen tot twee typen te behoren, nl. tot een Westbaltisch of Zweeds en een Oostbaltisch of Russisch type. Het op eigenaardige wijze verweerd zijn van de bovenste laag van het keileem heeft aanleiding gegeven, dat sommige geologen het keileem meenden te mogen beschouwen als afkomstig van twee ijstijden in Nederland. D. de Waard heeft in 1949 een oplossing van dit vraagstuk gegeven, na het geologisch onderzoek van de Noordoostpolder. Het bleek, dat de gletsjer, die N.O.-Nederland gedurende de derde ijstijd (Riss) bedekte, uit het N.O. schollen van een oudere grondmorene van de tweede ijstijd (Mindel) hierheen vervoerd heeft.Lit.: D. de Waard, Glacigeen Pleistoceen. Een geologisch detailonderzoek in Urkerland (Noordoostpolder), in: Verh. Ned. Geologisch-Mijnbouwkundig Gen. Geologische Serie. Dl 15 (1949), blz. 70-246.

< >