(1) of Kasan (Tataars = ketel) was oorspronkelijk de naam van het land der Finse Bulgaren; dit vormde in 1438 een afzonderlijk rijk, dat in 1469 aan de Russen schatplichtig en in 1552 aan dezen geheel en al onderworpen werd. Het voormalige gouvernement Kazan (63 716 km2 met 2,8 millioen inw.), maakt nu deel uit van de Mari-, Tzjoewasj- en Tataren-republieken.
(2), thans de hoofdstad van de Tataren-republiek, vóór 1920 van het Russische gouvernement Kazan, ligt op 6 km van de monding van de Kasanka in de Wolga, gedeeltelijk op een lage grond, gedeeltelijk op heuvels. Op het hoogste gedeelte aan de noordzijde verheft zich het Kremlin (Kreml), de vesting; rondom de vesting breidt de stad zich uit. Kazan is omringd door verschillende voorsteden en telt 401 650 inw., d.i. ca 2/a van de stedelijke bevolking van de Tataren-republiek. De stad ligt op het punt waar een belangrijke handelsweg in West-Oostrichting de Wolga (N.-Z.-weg) kruist; de belangrijkheid nam toe sinds de komst van de spoorweg. Naast een handelsstad is Kazan tevens een belangrijk centrum van industrie, o.a. textiel, chemische industrie, spoorwegwagons, machinefabrieken (o.a. schrijfmachines), lederindustrie en scheepsbouw. Kazan bezit een universiteit (in 1804 gesticht), met sterrenwacht, een aanzienlijke bibliotheek, rijke kunstverzamelingen en verscheidene technische instituten.
GESCHIEDENIS
Men vindt Kazan het eerst vermeld in 1236 onder de Bulgaarse steden, die door de Mongolen waren veroverd; het lag toen echter 45 km ten N.O. van de tegenwoordige stad. In 1391 werd de stad door de Russen veroverd en geheel verwoest. Door khan Oeloegh-Mohammed werd Kazan in 1437 herbouwd en in 1438 tot hoofdplaats van een khanaat verheven. In 1552 werd de stad door Iwan de Verschrikkelijke genomen en bleef voorgoed onder Russische heerschappij. De plaats werd meermalen door brand vernield, doch o.a. in 1774 door Catharina II fraaier opgebouwd. Vele van de mooie, oude gebouwen (Kremlin, kathedraal, toren, klooster) liepen in de Revolutie schade op.