is een verhoging, waarop de zetel staat, die door een baldakijn is overdekt, symbool van de bisschoppelijke waardigheid. De bisschop woont de kerkelijke diensten bij, zittend op zijn troon.
In de vroeg-Christelijke tijd predikte hij ook van daar af. De zetel stond toen in het midden van de absis achter het altaar; thans aan de Evangelie-zijde. Ook abten hebben in hun abdijkerk een troon, doch slechts met twee treden; voor een bisschop zijn er gewoonlijk drie. Overal in zijn bisdom mag de eigen bisschop over een troon beschikken; kardinalen hebben daar tegenwoordig recht op in geheel de wereld, behalve te Rome zelf.Boven de zetel wordt het wapen van de bisschop of abt aangebracht.