(Rome 31 Dec. 1720 - 30 Jan. 1788), gewoonlijk de jonge Pretendent genoemd, sinds 1766 hertog van Albany, zoon van Jacobus (III) Eduard, de zoon van de in 1688 uit Engeland verdreven koning Jacobus II. Nadat zijn vader in 1715 en 1727 vergeefse pogingen had aangewend, om de Engelse kroon terug te winnen, beproefde Karel Eduard in 1744, met behulp van Frankrijk, een landing in Engeland, die echter mislukte.
Een tweede poging in Schotland, waar hij 2 Aug. 1745 aan wal stapte, had meer succes. Een aantal Hooglanders sloot zich bij hem aan, en, nadat hij zichzelf tot regent en zijn vader tot koning had doen uitroepen, trok hij 17 Sept. 1745 Edinburgh binnen. Onmiddellijk daarna behaalde hij een overwinning op de Engelsen bij Preston Pans, veroverde Carlisle, trok naar Manchester en bedreigde Londen. Bij Falkirk behaalde hij nogmaals een overwinning, doch zijn leger, dat door tweedracht verzwakt was, werd 16 Apr. 1746 bij Culloden door de hertog van Cumberland totaal verslagen. Hij vond ten slotte in Frankrijk een schuilplaats; na de vrede van Aken (1748) moest hij echter Frankrijk verlaten. Hij leefde een ongebonden leven en vervreemdde daardoor allen van zich; zijn 34 jaar jongere gemalin Louise van Stolberg, met wie hij 17 Apr. 1772 huwde, verliet hem al spoedig en troostte zich later met de toneeldichter Alfieri, na diens dood met de Franse schilder Fr.-X.
Fabre. Alleen zijn natuurlijke dochter Charlotte (ged. Luik 29 Oct. 1753 - Bologna 17 Nov. 1789), die hij 30 Mrt 1783 legitimeerde, bleef hem trouw.Lit.: A. C. Ewald, Life and Times of Prince Ch. Stuart (3de dr., 2 dln, 1903); A. Lang, Pickle the Spy or the Incognito of Prince Charles (1897); Idem, Prince Ch. E.
Stuart (1900); W. D. Nor ie, Life and Adventures of Prince Ch. E. St. (4 dln, 1903); W. Duke, Prince Ch.
E. and the FortyFive (1938); F. Stachelin, Der jüngereStuartpratendent imd sein Aufenthalt in Basel 1754-56 (Rektoratsprogr. v. Basel i94Ö/’49).