gelegen op 31° 42' N.Br. en 65° 47' O.L. v. Gr., de hoofdstad van de gelijknamige provincie in Afghanistan telt (1948) ruim 77 000 inw.
Zij ligt aan de grote handelsroute van Karatsji naar Iran, 340 km ten Z.W. van de hoofdstad Kaboel, op 1019 m hoogte, in een vruchtbare bebouwde vlakte tussen de Argandab en de Tarnak en is door autowegen met Kaboel en Chaman, de grensplaats met Pakistan, verbonden. Kandahar, het voornaamste handelscentrum van Afghanistan, is in Oosterse trant, doch zeer regelmatig, gebouwd. Zij heeft vele huizen van baksteen en is door een aarden wal, een gracht en een citadel versterkt. De belangrijkste gebouwen zijn het praalgraf van Ahmed-Sjah en een zeer groot aantal moskeeën. Kandahar is zeer oud en werd in de loop der eeuwen meermalen veroverd en verwoest, maar telkens weer opgebouwd, het laatst in 1753 door Ahmed-Sjah, in de nabijheid van het voormalige Kandahar. Gedurende de bloei van het vorstenhuis der Doerani was deze stad de zetel der dynastie en de hoofdplaats van geheel Afghanistan. Later moest zij haar overheersende positie overgeven aan Kaboel, de tegenwoordige hoofdstad.