Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kaas- en broodvolk

betekenis & definitie

noemt men de oproerlingen in Noord-Holland in 1491 en 1492, het Kaas- en Broodspel de opstand zelf. Westfriezen, Kennemers en Waterlanders (vanouds moeilijk te regeren volk) waren tot wanhoop gebracht door de stilstand van visserij en zeevaart ten gevolge van de rooftochten van de Hoeken tijdens de Jonker Fransen oorlog, door verwarring in het muntwezen en door zware oorlogsbelastingen.

Naar aanleiding van een opnieuw geëist „ruitergeld” verzamelde het landvolk zich in 1491 binnen Alkmaar en Hoorn en bedreef er vele buitensporigheden, samen met de eveneens verbitterde stedelijke proletariërs. De inning der belasting werd opgeschort, doch niet opgegeven. Op een dagvaart te Niedorp besloten steden en dorpen van Kennemerland en WestFriesland het ruitergeld niet te betalen. In 1492 barstte de opstand met vernieuwde kracht uit. Sommigen der rebellen droegen een stuk kaas en brood voor de borst, daarmee te kennen gevende dat zij vochten voor de eerste levensbehoeften. Van Hoorn trokken zij over Alkmaar (onderweg de kastelen Nieuwburg en Middelburg verwoestend) naar Haarlem, waar zij, door gelijkgezinden ingehaald, moordden en plunderden.

Bij Leiden echter werden zij teruggeslagen door de stadhouder van Holland, Jan van Egmond. Kort daarna verscheen Maximiliaans veldheer Albrecht van Saksen met een leger, en binnen een maand was het oproer onderdrukt (Mei 1492). De rebellen werden streng gestraft. De Noordhollandse steden (behalve Enkhuizen, dat niet had meegedaan) verloren haar privileges, Alkmaar bovendien zijn muren; grote geldsommen moesten worden opgebracht en openbare boetedoening worden verricht. De hoofdschuldigen vielen onder beulshanden.Lit.: P. J. Blok, Het Kaas- en Broodvolk (in: Versl. Kon. Ned. Akad. v.

Wetensch., afd. Letterkunde, 3de reeks X, 1898).