Vlaams schilder uit de 15de eeuw, aldus genoemd naar de benaming Giusto da Guanto waaronder hij verschijnt in de archiefstukken te Urbino, waar hij vermeld wordt als de auteur van Het Laatste Avondmaal, nu in het museum te Urbino, en als medewerker aan de versiering van het studio en de bibliotheek van de hertog Federigo da Montefeltre. Hij mag vereenzelvigd worden met Joos (= Judocus, niet Joost = Justus) van Wassenhove, die als meester ingeschreven werd in het schildergenootschap te Antwerpen in 1460, en in dat te Gent in 1464.
Hij wordt in archiefstukken van Gent vermeld 1465, 1467 en 1468 als vriend en medewerker van Hugo van der Goes. Op 12 Febr. 1473 vindt men „Giusto da Guanto” te Urbino vermeld voor een eerste betaling van Het Laatste Avondmaal. Van dit werk gaat men uit om zijn stijl vast te stellen die in vele opzichten verband houdt met die van Hugo van der Goes. Van zijn hand zijn ook de meeste Portretten van voorname personen, die het studio van Federigo da Montefeltre versierden, en zich nu bevinden in het Museum te Urbino en in het Louvre te Parijs, bovendien twee portretten van de hertog, in Windsor Castle en in het Museum te Urbino. Waarschijnlijk werden grotendeels door hem vervaardigd, met medewerking van Melozzo da Forli en Giovanni Santi, De Allegorieën van de Vrije Kunsten, die de bibliotheek van het paleis te Urbino versierden en zich nu in de National Gallery te Londen en in de Staatsmusea te Berlijn bevinden. Door stijl vergelijking komt men er toe hem de belangrijke triptiek De Kalvarieberg in de Sint-Bavo te Gent en De Aanbidding door de Wijzen in het Metropolitan Museum te New York toe te schrijven. Hij was een uitstekend schilder, die eerst werkte in de trant van Dirk Bouts en Hugo van der Goes, en naderhand hoe langer hoe meer de Italiaanse beweging volgde.PROF. DR LEO VAN PUYVELDE
Lit.: A. de Ceuleneer, J. v. G. Versl. en Meded. d. Kon. Vlaamse Ac., 1910, 503-578; Morton H. Bernath, Notes on J. v.
Gh., Amer. Journ. of Archaeol., 2d series, XIV, 1910, 335-336; Idem, Peintures qu’on peut attribuer & J. de Gand. Arts anciens de Flandre V, 1911, 110-113; Jos. Destrée, Juste de Gand (Joos van Wassenhove). Onze Kunst, 1912, I, 161-174; II, 1-16; A. Schmarsow, Joos van Gend und Melozzo da Forll in Rom und Urbino.
Abhandl. d. philol.-hist. Klasse der kön. sachs. Ges. d. Wiss., VII, 1912, 1-213; F. Winkler, Ein vorital. Werk des J. v.
G. Zeitschr. f. bild. Kunst, LI, 1916, 321-327; M. J. Friedlander, Die altnied. Malerei, III, 1925: Justus v.
G.; Walter Bombe, Josse v. G. k Urbin. Actes du Xlle Gongrès intern. d’Hist. de l’Art (Bruxelles 1930), II, 647; Leo van Puyvelde, Giusto da Guanto-Joos van Wassenhove. Versl. en Med. d. Kon. Vlaamse Ac.
Febr. 1936, 211-223; Jacques Lavalleye, Juste de Gand, peintre de Fréd. de Montefeltre, Louvain 1936; Harry B. Wehle, A Painting by J. v. G. Buil. Metrop. Mus. of Art, New York, II, no 4, 1943 33.