Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Juan Vicente GÓMEZ

betekenis & definitie

Venezolaans staatsman (S. Antonio de Tachira 1857-Caracas 18 Dec. 1935), was de zoon van eenvoudige bergbewoners van gemengden bloede.

In 1899 nam hij deel aan de revolutie van Cypriano Castro, en toen laatstgenoemde president werd, kreeg Gómez de functie van gouverneur van Caracas. Van 19021908 was hij vice-president, benevens opperbevelhebber van het leger. Toen in 1908 Castro een reis naar Europa ondernam, maakte Gómez zich van de macht meester en van dat jaar af tot zijn dood aan toe heeft hij Venezuela als dictator beheerst. Nadat een nieuwe grondwet was afgekondigd, werd hij in 1910 op regelmatige wijze tot president gekozen.

Hij beijverde zich, de economische toestand van het land te verbeteren: de valuta werd gestabiliseerd, de vestiging van buitenlands kapitaal aangemoedigd. Door de verzekering, dat Venezuela al zijn financiële verplichtingen zou nakomen, wist hij, in tegenstelling met zijn voorganger, de vriendschap van de vreemde mogendheden, m.n. de V.S., Groot-Brittannië en Duitsland, te verwerven. Van 1915-1922 liet Gómez het presidentschap waarnemen door een stroman, Bustillos, en van 1929-1931 nog door Pérez, maar als opperbevelhebber van het leger bleef hij de machtige man achter de schermen. In 1931 nam hij zelf het presidentschap weer in handen ten einde het hoofd te bieden aan de economische crisis en aan de daaruit voortvloeiende politieke onrust.

Gómez was het type van een „verlicht despoot”. Onder zijn bewind heeft Venezuela zich van een arm en achterlijk land ontwikkeld tot een van de meest welvarende staten van Zuid-Amerika.Lit.: Thomas Rourke, Gómez, tyrant of the Andes (New York 1936).

< >