Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Juan meléndez valdés

betekenis & definitie

Spaans lyrisch dichter (in Estremadura n Mrt 1754 - Montpellier 24 Mei 1817), genoot zijn opleiding aan een Dominicanercollege te Madrid, vervolgens te Salamanca, waar hij later hoogleraar in de klassieke letteren werd. Hij was geruime tijd in de magistratuur, aanvankelijk te Zaragoza, daarna te Valladolid.

Bij het uitbreken van de strijd tegen Napoleon koos hij de zijde van de bezetter, weshalve hij na afloop van de oorlog moest emigreren. De laatste vier jaren van zijn leven bracht hij in Frankrijk door. Meléndez Valdés was een man van zacht karakter. Zijn vriend Goya schilderde zijn portret. Zowel literair als filosofisch was hij goed geschoold. Enerzijds onderging hij sterk de invloed van Horatius, Anakreon, Fray Luis de León en Góngora, anderzijds die van Locke, Rousseau en Montesquieu. Tot de studie van deze auteurs was hij aangezet door Cadalso, een voorloper van de romantiek,die veel in Europa gereisd had. De krachtige persoonlijkheid van deze dichter oefende een diepgaande invloed uit op het ontvankelijke gemoed van Meléndez Valdés. Misschien is het hieraan toe te schrijven dat hij in sommige van zijn verzen een zekere neiging toont tot de romantiek. Maar dit betreft slechts een deel van zijn oeuvre; hij was klassiek gevormd en klassicisme is het kenmerk van het grootste deel van zijn werk.

In zijn Anacreónticas vindt men een zintuiglijk genieten. Het is een trek die men reeds bij Villegas en Cetina en andere dichters van de Spaanse Gouden Eeuw aantreft, maar die bij onze 18de eeuwer een hoogtepunt bereikt. In verband hiermede staat zijn bewondering voor de natuur, die hij in zijn Églogas en Idilios verheerlijkt, waarin herderinnetjes en haar geliefden dansen en springen tussen beken en bloemen.

Een bijzondere vermelding verdienen de oden, die een filosofische strekking hebben, en vooral de romances. Aan Valdés is in hoofdzaak de vernieuwing van de romance te danken, die sedert Góngora maar weinig werd gecultiveerd. De romance krijgt bij hem een sterk lyrisch karakter. Sommige van zijn romances hebben een waarlijk romantische strekking.

PROF. DR C. F. A. VAN DAM

Bibl. Teksten: Poesias, ed. L. A. de Cueto (marqués de Valmar) (Madrid 1871), in Bib. de Autores Esp., dl LXIII; Poeslas, ed. P. Salinas (Madrid 1925, herdr. 1941), in „Gläs. Castell.”, dl 64; beide uitg. m. goede inl.

Lit.: E. Mérimée, Meléndez Valdés, in Revue Hisp., dl I (Paris 1894), blz. 217-235; ,,Azorin” in: De Granada a Castelar (Madrid 1922), blz. 165 et seq.

< >