Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jozef (rooms-duitsland)

betekenis & definitie

naam van enige ROOMS-DUITSE keizers.

Jozef I

(Wenen 26 Juli 1678 - 17 Apr. 1711; regeerde als keizer van 1705-1711), oudste zoon van Leopold I. Hij werd reeds in 1690 tot Rooms koning gekozen. Hij was een begaafd en energiek vorst, die met groot succes de Spaanse Successieoorlog tegen Lodewijk XIV voerde. Niet alleen beheersten zijn leger (aangevoerd door prins Eugenius van Savoye) en dat van zijn bondgenoten tijdelijk de Zuidelijke Nederlanden, Italië en zelfs een groot deel van Spanje, handig profiteerde hij ook van deze gunstige constellatie, om de keizerlijke macht in Duitsland belangrijk uit te breiden. Frankrijks bondgenoten, de keurvorsten van Keulen en Beieren, werden in de Rijksban gedaan. Jozef maakte zich van Beieren meester en begon het land te verdelen.

Hij bevorderde de werkzaamheid van het Rijkskamergericht en dempte de opstand van Frans Rakoczi in Hongarije (z Hongarije, geschiedenis). Toen in 1707 Karel XII van Zweden diep in Duitsland doordrong, bemiddelde Jozef I, bang dat de Zweedse koning zich met Frankrijk verbinden zou (z Noordse oorlog), en bracht de Vrede van Altranstadt (22 Aug.) tot stand, waarbij hij terwille van Karel de positie van de Protestanten in Silezië wat verbeterde en hun allerlei kerken, die de Jezuïeten zich hadden toegeëigend, teruggaf. Daardoor bracht hij tevens het Protestantse wantrouwen tegen zijn keizerlijke politiek in het rijk tot rust. In zijn Oostenrijkse erflanden stichtte hij een staatsbank en een Academie van Schone Kunsten en deed het kasteel Schönbrunn verrijzen. Zijn huwelijk (1699) met Wilhelmina van Brunswijk had hem slechts twee dochters geschonken. Zijn plotselinge dood was dus een zware slag voor de positie van zijn huis: door de opvolging van zijn broer,,aartshertog Karel, die reeds voorbestemd was koning van Spanje te worden (z Karel VI), vielen de bondgenoten af, liep de Spaanse successie-oorlog mis en hadden ook de binnenlandse hervormingen in Oostenrijk en Duitsland geen voortgang.

Jozef II

(Wenen 13 Mrt 1741 -20 Febr. 1790; regeerde als keizer van 1765-1790), oudste zoon van Frans I van Toscane en Maria Theresia, was een der karakteristiekste „verlichte despoten” van de tweede helft der 18de eeuw. Hij was in 1764 tot Rooms koning gekozen en na de dood zijns vaders door zijn moeder tot mederegent voor de Oostenrijkse erflanden benoemd. Practisch betekende dit laatste echter slechts, dat hij de leiding kreeg van het leger, waarin hij met hulp van de voorzitter van de opperste oorlogsraad, Lacy, verscheidene hervormingen aanbracht. Onder de schuilnaam graaf van Falkenstein maakte hij nu grote reizen door de meeste landen van Europa. In 1769 en 1770 bracht hij een toenadering tot Frederik de Grote tot stand door de samenkomsten van Neisse en Neustadt in Moravië. Deze toenadering vormde de inleiding tot de eerste Poolse Deling van 1772, waarbij Oostenrijk Galicië en Ludomirië verkreeg, alsook tot de verwerving van de Turkse Boekowina (1777); een en ander tegen de zin van Maria Theresia.

Jozefs plan echter om Beier ren te beërven mislukte en maakte ook de verhouding tot Pruisen weer gespannen (Beierse Successie-oorlog). Kans om volgens zijn rationalistische ideeën te regeren kreeg Jozef II pas door de dood van zijn moeder (29 Nov. 1780). Zijn ideaal was de hervorming der verschillende erflanden tot een uniforme en redelijk ingerichte staat, waarin grote aandacht besteed werd aan de bevordering van de materiële welvaart der onderdanen, de godsdienstige verdraagzaamheid in de geest der „Aufklärung” doorgezet en de Kerk ondergeschikt aan de Staat gemaakt zou worden. Dit laatste streven, dat typerend voor de meeste Katholieke landen van het laatst der 18de eeuw was en dat in Oostenrijk gehandhaafd bleef tot 1855, noemt men naar Jozef II het Jozefinisme. Na de buitenlandse positie der monarchie te hebben verbeterd door het sluiten van een verdedigend verbond met Catharina II van Rusland, zette Jozef zich met koortsachtige energie aan zijn hervormingsarbeid. De lijfeigenschap der boeren werd opgeheven (1781). Een algemene grondbelasting trof ook adellijke grondbezitters en de Kerk.

In zijn economische politiek bleef Jozef II als de andere „verlichte despoten” mercantilist (e mercantilisme). Het tolerantie-edict van 13 Oct. 1781 verleende ook aan niet-Katholieken het recht kerken en scholen op te richten. In het volgende jaar hief hij alle kloosters op, waarvan de monniken of nonnen zich enkel aan het „schouwende leven” wijdden. De inkomsten er van wendde hij aan voor het oprichten van ziekenhuizen en scholen. De relaties van de overblijvende kloosters, alsmede der bisschoppen met de Curie te Rome werden onder toezicht der regering geplaatst (Recht van Placet). De opleiding der geestelijkheid onttrok hij aan het Jezuïetische „Collegium Germanicum” te Rome: de staat zou daar voortaan voor zorgen, vandaar staatsseminaries te Pest, Wenen, Pavia en Leuven. Tevergeefs trachtte paus Pius VI door een persoonlijk bezoek te Wenen in 1782 de keizer tot andere gedachten te brengen.

Inmiddels wekte de politiek van Jozef II als „mensenvriend” aan verschillende kanten verzet. Zijn centralisatiepolitiek, waardoor allerlei historische rechten genegeerd werden, bracht de geprivilegieerde standen in het geweer. Zo in de Zuidelijke Nederlanden, waar de Provinciale Staten hun privileges in gevaar zagen. En in Hongarije, omdat hij het Latijn als regeringstaal verving door het Duits. Zijn huwelijkswet, waarbij het burgerlijk huwelijk ingevoerd werd en echtscheiding mogelijk gemaakt, werd uitgekreten als bevordering van onzedelijkheid (1784). Een poging, om ten bate van België de opening der Schelde door te zetten, kon hij niet volbrengen, omdat Frankrijk tussen hem en de Nederlandse Republiek bemiddelde (Verdrag van Fontainebleau 8 Nov. 1785: de Republiek ontruimde de Barrièresteden en Frankrijk betaalde aan Oostenrijk 10 millioen gulden).

Nu trachtte hij België tegen Beieren in te ruilen, maar dat deed Frederik de Grote tegen Oostenrijk de „Vorstenbond” om zich groeperen (1785). Een gezamenlijke oorlog met Rusland tegen de Turken (1787-1792) verliep wel is waar gunstig (Verovering van Belgrado door Laudon, Oct. 1789), maar Pruisen, gesecondeerd door Groot-Brittannië, begon nu onder Frederik Willem II en graaf Hertzberg een bepaald vijandige houding aan te nemen. In Hongarije en Bohemen dreigde een nationale opstand en in de Zuidelijke Nederlanden brak die uit als gevolg van de Franse Revolutie (Onafhankelijkheidsverklaring, Jan. 1790). Jozefs vroegtijdige dood is het gevolg geweest van een ziekte, die hij bij het leger in Wallachije opgedaan had, maar ook van teleurstelling over zijn mislukkingen. Zijn laatste woorden waren: „ik heb het ongeluk gehad al mijn plannen te zien mislukken”. Aangezien zijn eerste huwelijk met Maria Isabella van Parma (1760-1763) kinderloos gebleven was en zijn dochtertje uit zijn tweede huwelijk met Maria Jozefa van Beieren op jeugdige leeftijd overleden was (1770), werd Jozef II opgevolgd door zijn broer Leopold II, groothertog van Toscane.

Bibl.: Jozefs briefwisseling met Maria Theresia is uitgeg. d. von Arneth (3 dln, 1867); met Leopold II eveneens (2 dln, 1872); met Leopold II en von Kaunitz door Beer (1873); met Graaf Lodewijk Cobentzl d. Beer en Fiedler (2 dln, 1901); met Graaf Ferd. Trautmansdorff d. Schütter (1902).

Lit.: Adam Wolf en V. Zwiedineck-Südenhorst, Oesterr. unter Maria Theresia, J. II und Leopold II (1884); Schütter, Pius VI und J. II (1894); Idem, Die Regierung J. II in den Oesterr. Niederlanden (1900); Eug.

Hubert, Le voyage de l'empereur J. II dans les Pays-Bas (1900); Von Mitrofanow, J. II (2 dln, 1910); Uhlirz, Handb. d. Geschichte Oesterr. u. seiner Nachbarländer Böhmen u. Ungarn (2 dln, i927~’3o; over Jozef I en Jozef II); F.Valjavec, Der Josephinismus. Zur geist.

Entwickl. Oesterreichs im 18. u. 19. Jahrh. (2de dr., 1945).

< >