Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Jozef emanuel stokvis

betekenis & definitie

Nederlands journalist en politicus (’s-Gravenhage 23 Febr. 1875 30 Dec. 1951).

Afkomstig uit een Joods middenstandsgezin, werd hij op 14jarige leeftijd klerk op een bankierskantoor, later bediende in een boekhandel, vervolgens schrijver op het stadhuis te ’s-Gravenhage, behaalde de acten Staatsinrichting en Staathuishoudkunde, werd journalist, specialiseerde zich in de parlementaire verslaggeverij (o.m. als verslaggever van het Korte Verslag der Tweede Kamer en Kameroverzichtsschrijver van Het Vaderland’, vermaard is zijn artikel over de „Nacht van Staal”).

In 1910 vertrok hij naar Ned.-Indië om daar als opvolger van M. Vierhout de hoofdredactie op zich te nemen van het te Semarang verschijnende dagblad De Locomotief, de voornaamste spreekbuis van de zgn. ethische groep, welke zich in Indië onder leiding van P. Brooshooft en C. T. van Deventer had gevormd en wier vooruitstrevende richting, gebaseerd op het adagium Indië om Indië, Stokvis ten volle was toegedaan en met grote bekwaamheid en puntigheid heeft gepropageerd en verdedigd tegen de felle critiek van vrijwel alle andere Nederlandse bladen in Indië. In 1919 keerde hij naar Nederland terug, sloot zich aan bij de S.D.A.P., werd medewerker van Het Volk, vertrok in 1922 weer naar Indië, waar hij lid werd van de Volksraad en het College van Gedelegeerden, gerespecteerd door vriend en vijand wegens zijn grote bekwaamheid, rechtschapenheid, bezielde overtuiging en oratorische begaafdheid. Een jaar later om gezondheidsredenen gerepatrieerd, werd hij bestuurslid van de S.D. A.P., lid van de Prov. Staten van Zuid-Holland en van de Tweede Kamer, had een belangrijk aandeel in de samenstelling van het koloniale beginselprogram van zijn partij, trad uit toen de socialistische Kamerfractie haar goedkeuring hechtte aan de militaire acties in Indië, sloot zich weer aan toen besloten werd tot overdracht van de souvereiniteit, welke hij beschouwde als de enige oplossing van het koloniale probleem en die hij aan de avond van zijn leven zag als de bekroning van zijn levenswerk.

Bibl.: Van wingewest naar zelfbestuur (Amsterdam 1922).

Lit.: L. v. Weezel, in: De Vlam, 4 Mrt 1950; F. Kief, ald. 5 Jan. 1952; B. v. Tijn, ald. 12 Jan. 1952; W. Middendorp, in: Socialisme en democratie (1952), blz. 70.

< >