Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jozef de VOGHT

betekenis & definitie

Vlaams schrijver (Broechem 18 Sept. 1877), was onderpastoor te Westerlo (1904-1913) en te Antwerpen (1913-1928), pastoor te Retie (1928-1946), is thans rector van de Zusters van het H. Graf te Meerhout.

Hij schreef eenvoudige natuur- en religieuze gedichten, toneel, pittige verhalen en enkele essays.Bibl.: Lichte lanen (Leuven 1911); Landsche liederen (Antwerpen 1920); Naar het licht (Antwerpen 1925); Willewanten (Turnhout 1927); Pycke (Antwerpen 1932); Pastorale (Berchem 1934); Jaarkrans van geestelijke liederen rond den haard (Antwerpen 1935); Het rijk der liefde (Turnhout 1938); Maria in de Middelnederl. poëzie (Tongerlo 1941); C beddekens voor mijn volk (Retie 1942); Broechemsche brakken (Leuven 1945); Legende van O.L. Vrouw ter sneeuw te Retie-Werbeek (Retie 1946); De zevende blijdschap van Maria (Brugge 1948); St Dimfna spel (Geel 1950); Verloren op de Heide (Oud-Turnhout 1951).

< >