Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Jozef CORNELISSEN

betekenis & definitie

Vlaams folklorist (Antwerpen 26 Juni 1866-Deurne (Antwerpen) 25 Jan. 1942), studeerde aan de Normaalschool te Sint-Niklaas. Leerling van Amaat Joos.

Onderwijzer te Sint Antonius-Brecht (tot 1924). Stichtte met J.B. Vervliet het volksen taalkundig tijdschrift „Ons Volksleven” (1889-1900). Daaruit groeiden zijn hoofdwerken: Idioticon van het Antwerps Dialect (gedeeltelijk in samenwerking met J.

B. Vervliet), bekroond door de Kon. Vlaamse Academie, en Nederlandse Volkshumor (6 dln), waarin de spotnamen op steden en dorpen van geheel het Nederlandse taalgebied behandeld werden. Was verder werkzaam op het gebied van de volksgebruiken, publiceerde sprookjesbundels en leidde van 1925 af dc Provinciale Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen te Antwerpen.Bibl.: Idioticon van het Antwerps Dialect, 7 dln (Gent 18991906) met Bijvoegsel, 3 dln (Turnhout 1936-1939); Vlaamsche Volksvertelsels en Kindersprookjes (Lier 1900); De Muizen en Ratten in de folklore (Antwerpen 1923); Luimige Vertelsels op Steden en Dorpen (Antwerpen 1928); Nederlandsche Volkshumor op Stad en Dorp, Land en Volk (6 dln, Antwerpen 19291937)» Vlaamsche Volksvertelsels en Kindersprookjes, samenwerking met J. B. Vervliet (3 dln, Brussel 1930).

Lit.: Bio-bibliografie in „Mengelingen J. Cornelissen” (Brecht 1941); K. C. Peeters, Het werk van Jozef Cornelissen.

Volkskunde (Antwerpen 1941).

< >