Engels kerkhervormer (Hipswell bij Richmond, Yorkshire, ca 1328 - Lutterworth, Leicestershire, 31 Dec. 1384), in 1358 Master van Balliol College te Oxford en in 1372 doctor in de Godgeleerdheid, was een scholastiek filosoof (Realist, Augustinist), wiens denkbeelden over de Kerk zowel uit zijn theologische bespiegelingen als uit morele, practische en nationale overwegingen voortkwamen. Ca 1375 trad hij op de voorgrond als verdediger van het standpunt der regering tegenover aanspraken van de paus.
Felle aanvallen richtte hij tegen de aardse macht en rijkdom die, voortgekomen uit de schenking van Constantijn , oorzaak waren van de misstanden in de Kerk, en hij betoonde zich een krachtig voorvechter van het wereldlijke gezag, dat tot taak had de geestelijkheid tot de apostolische eenvoud en armoede te doen terugkeren. Hier vond hij instemming bij Jan van Gent, hertog van Lancaster (z Edward III), die zijn prediking aanmoedigde. Hij verkondigde in zijn preken, als academisch docent en in zijn talrijke Latijnse en Engelse geschriften steeds radicaler denkbeelden over het pausdom, de hiërarchie, de sacramenten en wijdingen. Zijn liefde voor de Bijbelstudie bezorgde hem de naam Doctor Evangelicus. Hij gaf de stoot tot een volledige vertaling van de Vulgata-tékst in het Engels. Over zijn persoonlijk aandeel in dit werk, dat na zijn dood is voltooid, bestaat verschil van mening. In 1380 bestreed hij op wijsgerige gronden de leer der Transsubstantiatie.
Zijn volgelingen, de „arme priesters”, populariseerden zijn opvattingen en waren niet zonder invloed op het uitbreken van de grote boerenopstand van 1381, die Wyclif ten laste werd gelegd. Hij miste nu de bescherming van Jan van Gent, die ten val was gebracht en die overigens weinig begrip had voor zijn ideeën, voor zover deze niet betrekking hadden op het kerkelijke bezit of op de verhouding tussen Kerk en Staat. De reeds lang verontruste prelaten en vooral de bedelbroeders, die aanvankelijk met zijn streven hadden gesympathiseerd, kregen nu hun kans. In 1382 bewerkte de aartsbisschop van Canterbury, William Courtenay, gesteund door de koninklijke regering, dat Wyclif en zijn aanhangers uit de universiteit van Oxford verdreven of tot zwijgen gebracht werden. Wyclif trok zich terug naar Lutterworth, waarvan hij sinds 1374 pastoor was, en bleef daar ijveren voor zijn opvattingen, nu vooral in Engelse geschriften.
Zijn leringen, losgemaakt uit de universitaire voedingsbodem, werden, min of meer vervormd, door de Lollards verder gedragen en zijn, overgebracht naar het vasteland, van invloed geweest op Johannes Hus en uiteindelijk op de hervormers van de 16de eeuw.
Bibl.: Volled. bibl. in Cambr. Medieval Hist. VII, blz. 900 vlg. De meeste geschriften van W. (vooral van de Engelse is zijn auteurschap niet altijd zeker) zijn uitgeg. door de Wyclif Society (35 dln, 1883-1928); The English Works of W. hitherto unprinted, ed. F. D.
Matthew (1880); Select English Works, ed. Th. Arnold (1869-1871); Tract. de Officiis regis, ed. Pollard (1887); De Givili Dominio, ed. R. L.
Poole, 4 dln (1885-1904); Select Engl. Writings, ed. H. E. Winn (1929).
Lit,: G. M. Trevelyan, England in the Age of W. (new ed. 1909) 5 J Loserth, Hus und W. (2. Aufl.1925); M. Deanesly,The Lollard Bible (1920); H. B.
Workman, J. W. (2 dln, 1926: standaardwerk); J. H. Dahmus, The Prosecution of J. W. (1952); K. B.
McFarlane, J. W. and the Beginnings of Engl. Non-Conformity (1952); S. L. Fristedt, The W. Bible, I: The Principal Problems, connected with Forshall and Madden’s ed., diss. Stockholm (1953).