Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Johannes wilhelmus bergansius

betekenis & definitie

Nederlands officier (Delft 1836 - Den Haag 1913), werd in 1856 luitenant der artillerie en werd in 1898 als luitenant-generaal, inspecteur van het wapen gepensionneerd. In 1880 werd hij directeur der kort tevoren opgerichte artillerie-schietschool, aan welker stichting hij een groot aandeel heeft gehad, voorts was hij directeur der artillerieinrichtingen en twee maal, 1888-1891 en 19011905 minister van Oorlog.

Als minister in het kabinet-Mackay bracht hij in 1891 de Wet op het Militair Onderwijs en diende hij een ontwerp op de verplichte krijgsdienst (afschaffing der plaatsvervanging) in, dat vooral bij zijn R.K. geloofsgenoten op verzet stuitte en het niet tot het Staatsblad bracht. Van jgo5-’o8 was hij lid van de Raad van State.

< >