diende om den inspecteur van het wapen de gelegenheid te verschaffen eenheid van opvatting en toepassing der voorgeschreven methoden van schieten en waarnemen in het wapen te brengen, zulks door het houden van practische oefeningen en van theoretische cursussen. De in Sept. 1922, bij de toenmalige legerreorganisatie opgeheven A.S.S. van de Nederlandse artillerie werd op 6 Apr. 1878 opgericht onder de indruk van het toen kort te voren ingevoerde stalen achterlaadgeschut, waar het wapen aanvankelijk vreemd tegenover stond.
Tot die tijd had de mobiele artillerie practisch geoefend op de vlakte van Waalsdorp en na 1867 op de Zeisterheide.Aan het hoofd van de schietschool stond een hoofdofficier-directeur, aan wien waren toegevoegd twee kapiteins voor het onderricht aan officieren en enige luitenants, die de cursussen van onderofficieren leidden, terwijl twee compagnieën van een der regimenten vestingartillerie voor de vaste dienst waren bestemd, die in het oefenseizoen in de Legerplaats bij Oldebroek, alwaar de school was gevestigd, en des winters te Zwolle verblijf hielden (z artillerie, artillerie schietkamp).
In het Nederlandse leger, zoals dit na Wereldoorlog II wordt opgebouwd, is wederom een plaats ingeruimd voor een Artillerie-Schietschool in de Legerplaats bij Oldebroek. Onder leiding van een hoofdofficier vinden er practische oefeningen plaats met artillerie ingedeeld bij de Divisie en met antitank-artillerie.